vrijdag 25 oktober 2024

Overleven en collaboreren in Buchenwald

Onlangs verscheen een belangwekkend boek van de historicus Jan Willem Stutje: Folterfabriek Buchenwald. Overleven en collaboreren in een Duits concentratiekamp. Stutje kwam aan dat onderwerp tijdens zijn onderzoek over de trotskistische voorman Ernest Mandel. Daarover schreef hij een biografie, die ik - net als Stutje sterk beïnvloed door het werk van Mandel - na verschijnen in 2008 besprak in het jaarboek Kritiek. Stutje stuitte op correspondentie van Mandel met Ernst Federn en die ontdekking leidde uiteindelijk tot Folterfabriek Buchenwald.

Ernst Federn was een Weense, joodse trotskist die gevangen zat in Dachau (1936 en 1937) en in Buchenwald (1939-1945), twee van de Duitse concentratiekampen voor onder meer misdadigers en politieke gevangenen. Kampen waarin niet uitroeiing zoals in de vernietigingskampen, maar dwangarbeid en foltering centraal stonden. Federn overleefde de kampen door zijn grote intelligentie en innemende persoonlijkheid - en door geluk, zoals hij zelf heel goed besefte.

Heel bijzonder is dat Federn al een paar maanden na de oorlog een analyse publiceerde van het functioneren van Buchenwald en met name ook van het terrorisme van de SS en van de rol van de Duitse communisten binnen het systeem. Zij namen als "rode" Kapo's de rol van de "groene" misdadigers over; de mensen die in opdracht van de nazi's het reilen en zeilen in de kampen regelden. En er daarbij voor zorgden dat de eigen mensen in leven bleven en gepriviligeerde posities kregen, ook ten koste van anderen. 

Federns eerste analyse van het kamp is uitzonderlijk: precies, wetenschappelijk, getuige bijvoorbeeld dit citaat: "Waar de administratie der gevangenen in de kampen niet in de handen der “groenen” was, berustte ze bij de zgn. politieke gevangenen, de “roden”. In de kampen, evenals in alle andere gevangenissen, hield de SS zich enkel bezig met de controle der administratie; de gevangenen zelf moesten het administratieve werk verrichten. Daardoor verkregen de kampambtenaren natuurlijk een aanzienlijke macht. In Buchenwald bv. hadden de gevangenen meer macht dan de SS in het kamp, daar de vooraanstaanden onder hen vaak meer vertrouwen genoten vanwege de commandant of de kampleider, dan de SS-lieden zelf. Men begrijpt, dat zulk een positie de politieke gevangenen in een lastig parket brengt, en wil men een verkeerd oordeel vermijden, dan dienen deze toestanden ook nauwkeurig ontleed te worden."

Federns essay verscheen in Vlaanderen in een kleine oplage en kreeg destijds nauwelijks aandacht. Dat gold ook voor een aantal verdere uitwerkingen in de jaren daarna. Ook de werken van ex-gevangenen David Rousset en Primo Levi kregen in die eerste naoorlogse jaren weinig weerklank, de inhoud ervan was op dat moment te confronterend, te ongemakkelijk. Dat veranderde pas vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw en inmiddels geldt Is dit een mens? als een van de allerbelangrijkste boeken van de twintigste eeuw.

Stutje's boek is geen makkelijke lectuur. Het is aan de ene kant een verhaal over de gebeurtenissen in Buchenwald, met de Federn als hoofdfiguur. Aan de andere kant is het een geschiedsfilosofische beschouwing waarin alle grote thema's van de "korte twintigste eeuw" en het nazi-tijdperk voorbij komen: de aard van het nazi-regime, antisemitisme, de rol van het stalinisme in de arbeidersbeweging, de banaliteit van het kwaad, homoseksualiteit in de kampen, de schuld van het Duitse volk etc. Onderwerpen waarover boekenkasten zijn volgeschreven en die bekend zijn voor contemporaine historici, maar voor minder ingevoerde lezers minder eenvoudig te volgen en beoordelen zijn.


Indrukwekkend is de figuur van Ernst Federn, zijn opstelling in de kampen en zijn analyse daarvan. Na de oorlog verhuisde hij naar de Verenigde Staten en verloor hij zijn geloof in de revolutie en de arbeidersklasse. In plaats van Marx werd Freud zijn leermeester. Federn is een van de exponenten van de jonge intelligentsia die in het interbellum door het socialisme werden aangetrokken en deel gingen uitmaken van de kleine groepen trotskisten die zich verzetten tegen de dictatuur van het stalinisme. Zoals de Oostenrijker Karl Fischer, die in Buchenwald het leven van Federn redde bij de bevrijding van het kamp. David Rousset uit Franrijk, die vlak na de de oorlog al over Buchenwald schreef en later progressieve aanhanger van De Gaulle werd. Ik denk ook aan Abram Léon (Abraham Wajnsztock), die op 26-jarige leeftijd werd vermoord in Auschwitz en al een nog steeds indrukwekkend boek op zijn naam heeft staan over jodenvervolging en -emancipatie. Aan Martin Monath, die net als Leon afscheid nam van het linkse zionisme, aanhanger werd van Trotski, in Frankrijk tijdens de oorlog een Duitstalige krant uitgaf voor Duitse soldaten (Arbeiter und Soldat) en uiteindelijk door de nazi's werd vermoord.


Ernst Federn

Dat met name de Duitse communisten met hun grote partijdiscipline een belangrijke rol speelden en kregen in deze concentratiekampen was voor mij niet geheel nieuw, maar Stutje gaat er uitvoerig op in. Federn was overigens niet tegen het aannemen van posities binnen de kamphiërarchie, omdat openlijk verzet binnen de kampen in zijn ogen onmogelijk was. Hij bekritiseerde wel het misbruik van die posities, waarvan ook linkse andersdenkenden de dupe werden. 

Jammer is dat Stutje weinig aandacht besteed aan de het werk van Jorge Semprun, de Spaanse romanschrijver die als lid van de Spaanse communistische partij en het Franse gewapende verzet in Buchenwald verbleef. Semprun, in Nederland vooral bekend vanwege zijn optreden in de tv-serie Nauwgezet en wanhopig van Wim Kayzer, bleef zijn gehele leven bezig met de kampervaring en slaagde er pas na twintig jaar in twee boeken erover te schrijven, De lange reis en Wat een mooie zondag. Stutje noemt die boeken wel, maar gaat er inhoudelijk niet echt op in. Ook na die twee boeken bleef Buchenwald Semprun in zijn latere werk bezig houden, zoals in L'écriture ou la vie en vooral in De dode met mijn naam uit 2001, waarin Semprun, werkzaam in de Arbeitsstatistik, de identiteit van een kampgenoot in doodsnood aanneemt om aan een executiebevel te ontsnappen. Semprun gaf aan dat hij dit boek niet eerder had kunnen schrijven en gaat in op de communistische netwerken binnen het kamp. Als communist en latere dissident was Semprun bij uitstek aangewezen om licht te werpen op de invloed van de communisten in het kampsysteem. Een aantal van de Duitse communisten uit het boek van Stutje komen ook bij Semprun voor, zoals Bartel en Busse.


Een analyse van het totale oeuvre van Semprun zou onze kennis van het kampsysteem in Buchenwald en de rol van de communisten nog verder kunnen verdiepen. Overigens geen eenvoudige opgave, want in het literaire werk van Semprun verspringt de tijd en komt hij terug op fragmentarische herinneringen en episodes uit eerder werk.  

Deze kanttekening doet overigens niets af aan het belang van de fascinerende studie van Jan Willem Stutje en aan de figuur van Ernst Federn, die zijn analyse vlak na de oorlog als volgt begon:

"Degenen uit de Westerse democratieën, die dit werkje zullen lezen, behoor ik eerst en vooral er op voor te bereiden, dat ze hier sommige opvattingen zullen vinden die hen misschien zullen bevreemden. Maar ik strijd reeds sinds mijn twintigste jaar tegen alle geestelijke en materiele onderdrukking. Het begon in de illegale beweging tegen de leugenachtige, belachelijke dictatuur van een Dollfuss en een Schussnigg. Het werd een strijd op leven en dood tegen het SS-regime, en, jammer genoeg, ook tegen de macht van misleide partijleden in het kamp. De publicatie van dit werkje bewijst, dat ik tot dusverre heb gezegevierd. Ik heb in deze strijd overwonnen, zonder mijn politieke of wetenschappelijke overtuiging in het, minst te hebben prijsgegeven. Ik begrijp echter tevens maar al te goed, dat ik dit enkel aan uiterst gunstige omstandigheden te danken heb; zo’n eigendunk heb ik niet, om te menen dat het alleen maar aan mezelf heeft gelegen, zeven jaar Buchenwald overleefd te hebben. Ik zal trouwens geen mens ooit enig verwijt toesturen, indien hij heeft toegegeven om zich het leven te redden."

Jan Willem Stutje, Folterfabriek Buchenwald. Overleven en collaoboreren in een Duits concentrtatiekamp. Uitgeverij Prometheus, 296 pagina's, 24,99 euro.


zaterdag 14 september 2024

Ons Huis in Gent, een socialistisch monument. Over weemoed, verlangen en hoop.

Op de prachtige Vrijdagmarkt van Gent domineren twee panden die één gebouw vormen: Ons Huis en Bond Moyson. Op de gevel boven Ons Huis staat: Socialistische Werkersveerenigingen. Op de andere gevel prijkt de beroemde leus uit het Communistisch Manifest van Marx en Engels uit 1848: Werkenden aller landen verenigt u. In Amsterdam hebben we de door Berlage gebouwde Burcht van de Diamantbewerkersbond, maar dit Gentse bouwwerk is grootser, een echt munument van de socialistische arbeidersbeweging van het einde van de negentiende eeuw. Ik zou geen vergelijkbaar gebouw kunnen noemen. 


 Dat het gebouw in Gent staat is niet toevallig. Gent kent een opstandige geschiedenis en van ambachtelijke en later industriële nijverheid, compleet met gilden en vroege vakverenigingen. Een deel daarvan is te zien in het plaatselijke Industriemuseum, dat volstaat met oude weefgetouwen en drukmachines. Wie wil weten hoe het leven van de arbeiders rond de vorige eeuwwisseling was leze het eerste deel van Oorlog en Terpentijn van Stefan Hertmans, waarin het inferno van de ijzergieterij waarin zijn opa werkte tot leven wordt gewekt. Gent was in de tweede helft van de 19de eeuw 'de meest proletarische stad en de bakermat van de moderne arbeidersbeweging'in Vlaanderen. 

 In 1893 kocht de coöperatie Vooruit twee panden, die werden verbouwd tot een warenhuis van de coöperatie. Na een brand in 1987 werde de panden heropgebouwd. De socialistische coöperatievoorman Eduard Anseele beanderde de jonge architect Ferdinand Dierkens om een nieuw gebouw te ontwerpen, met de Parijse Grands Magasins als inspiratie. Indrukwekkend is het grote art-nouveauraam op het rechtergedeelte Voor het opsmukken van de gevels met socialistische allegorische taferelen werd beroep gedaan op Jules de Bleye. Het gebouw ging functioneren als vergader- en ontmoetingsplaats van de socialistische beweging, letterlijk als Ons Huis. Op geld was niet gekeken, voor ''t arbeidende volk' was alleen 'het beste, het schoonste' goed genoeg, aldus de krant Vooruit van de Belgische Werkliedenpartij. De 'fiere bouworde, pracht en grootschheid' van de 'twee centrale gebouwen' zou 'steeds wijzen op de immer hooger stijgende eisch van het proletariaat naar een beter, edeler bestaan; naar kunstgenot en levensweelde!'. Ons Huis huisvest tegenwoordig vakbeweging ABVV en Bond Moyson het ziekenfonds Solidaris. In 1913 opende nog een ander socialistisch monument in Gent, ook ontworpen door Dierkens, het Feestlokaal van Vooruit, inmiddels bekend als Kunstencentrum VIERNULVIER.

Uitzicht op Vrijdagmarkt vanuit Ons Huis (deze en andere foto's van Audry van Vulpen)


In het weekend van 7 en 8 september 2024 was Ons Huis gebouw geopend voor bezoekers in het kader van Open Monumentendag en volgde ik een rondleiding. Het gebouw is diverse keren verbouwd. Sommige onderdelen zijn dertien-in-een-dozijnkantoorruimtes, maar andere ruimtes zijn nog in originele staat en in volle glorie. De vergaderzaal heeft een prachtige tafel, roze art-decofauteuils en houten lambrizeringen. In de grote caféruimte, met een mooi uitzicht over het plein, hangen prachtige affiches van voor de Tweede Wereldoorlog en een indrukwekkend schilderij met industriearbeiders. 

Art deco in Ons Huis


Staande voor het gebouw overviel me een weemoedig gevoel. Hoe groots was de opkomende arbeidersbeweging van het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw. Een beweging die ontzettend veel heeft bereikt, zoals algemeen kiesrecht, een hoger levenspeil en sociale voorzieningen. Maar ook een beweging die totaal is ingegroeid in het kapitalistische systeem, zonder toekomstvisie en zonder bezieling, een beweging die een groot deel van het oude arbeiderselectoraat kwijt is geraakt. 

Dit voorjaar las ik het indrukwekkende boek Onder een andere hemel. Over heimwee en vertelpijn van Joke Hermsen. Zij schrijft: "Ons leven speelt zich af tussen heimwee naar het vertrouwde en een verlangen naar het onbekende. We willen ons geborgen weten en we dromen van een elders". Ze citeert de Duitse joodse denker Ernst Boch en diens Das Prinzip Hoffnung ("de hartstocht van de hoop maakt de mensen breder in plaats van smaller"). Hermsen schrijft: "De belangrijkste functie van de hoop is volgens Bloch dat zij ons in staat stelt te bekritiseren wat er reeds is en met de huidige wereld geen genoegen te nemen." Dezelfde combinatie van weemoed, verlangen en hoop herken ik ook in het indrukwekkende werk van de Italiaanse marxistische historicus Enzo Traverso. 

 Het oude socialisme en de oude arbeidersbeweging komen niet meer terug, dat oude huis is er niet meer. Ondertussen wordt Europa steeds meer beheerst door radicaal-rechts en xenofobie, vindt er met medeweten van het Westen een genocide plaats in Gaza en weten we niet hoe de oorlog in Oekraïne moet eindigen. Wat overblijft is de hoop, het optimisme van de wil en de wens van al die mensen die een betere wereld willen, een beter thuis, Ons Huis, van oude socialisten tot jonge klimaatactivisten.

maandag 26 augustus 2024

Een bijzondere reis naar Mamelodi. Een halve eeuw politieke herinneringen, aflvering 23

In februari 2023 schreef ik in aflevering 22 van mijn halve eeuw politieke herinneringen over mijn Delftse `GroenLinks-vriendin Corina Heuvelman en haar dertigjarige inzet voor de township Mamelodi bij Pretoria in Zuid-Afrika. Op dat moment was duidelijk dat Corina vanwege keelkanker niet lang meer te leven had en dat was voor mij de aanleiding om de aflevering te schrijven. Ze was er erg blij mee. 

Op 8 augustus van vorig jaar overleed Corina op 74-jarige leeftijd in haar huis aan de Koornmarkt, waar ze tot het einde wilde blijven. Ik was op dat moment op vakantie in Frankrijk. In de week voor mijn vertrek had ik haar voor het laatst gezien en met haar nog de muziek besproken die ze bij haar afscheid wilde horen: onder meer Nkosi Sikelele Africa en ook op mijn suggestie het prachtige Melody from Mamelodi van Vuhsi Mahlasela, de populairste muzikant van de township (“de nachtegaal van Mamelodi”). 

 Dat afscheid was op 16 augustus in Theater de Veste. Oud-wethouder Rik Grashoff memoreerde de rol van Corina in de totstandkoming van het theater in de periode dat zij wethouder was (1990-1994) en sprak ook over haar stoïcijnse, positieve en niet-klagende rol in de fractie nadat ze als wethouder aan de kant was gezet. Ik vertelde over haar betrokkenheid bij Zuid-Afrika en las een afscheidsgroet voor van Pasty Malefo, vooraanstaande ANC’er uit Mamelodi, en een emotioneel gedicht van vriendin Busi Mgiba, die Corina echt zag als een toeverlaat, moeder en inspirator. In Zuid-Afrika volgden een aantal van de mensen waarmee Corina veel contact had in de loop der jaren de bijeenkomst via een live-stream. 

Corina wilde dat een deel van haar as verstrooid zou worden in Mamelodi. In het bestuur van onze stichting Delft-Mamelodi werd besloten dat ik samen met mede-bestuurslid Meluhli Sibanda, een Zuid-Afrikaan die al twintig jaar in Nederland woont, die wens zou gaan vervullen. Op 6 januari ging ik op Schiphol door de security met een urn met Corina’s as in mijn handbagage. Voor mij heel bijzonder, maar op Schiphol dagelijkse routine. De overlijdensacte en de verklaring van het crematorium hoefde ik niet te laten zien. Aangekomen in Johannesburg kon ik ook zo doorlopen. 

 We landden ’s avonds laat in Johannesburg en Meluhli reed ons van het vliegveld naar ons guesthouse in de chique wijk Groenkloof in Pretoria (tegenwoordig Tshwane). We kwamen erachter dat deze wijk inmiddels slechts op een enkel punt via een bewaakte post bereikbaar is, een voorbeeld van de groei van het aantal fenced communities in het door criminaliteit geteisterde land. 

Met Meluhli in het guesthouse in Groenkloof


De volgende dag vertrokken we naar het community center in Mamelodi-West, waar een afscheidsbijeenkomst voor Corina plaatsvond. Daar ontmoetten we de bestuurders van de evenknie van onze Stichting in Mamelodi: Busi, Magdalene (Maggie), Elisabeth (Baba), Sandy en Frank. Voorzitter Sandy Lebese was leider van de scholierenopstand in Mamelodi ten tijde van de Soweto-opstand van 1976 en kreeg toen als 18-jarige een straf van zeven jaar op Robbeneiland, waar hij schaakte met Mandela. In de zaal waren zo’n 25 mensen bekenden van, waaronder ook jazzmuzikant Jesse Mogale en mensen die ik eerder tijdens bezoeken had leren kennen. Grote afwezige naast inmiddels overledenen als Daniel Mampuru (Cheetah) en Jimmy Mnisi: de inmiddels oude Pasty Malefo, met hem kregen de anderen geen contact. We hoorden gebeden van vrouwen van de ANC Womans League in kleurige klederdracht, dans van de groep jongeren die van Busi een theater- en dansopleiding krijgen, een geweldig muzikaal duo uit Mamelodi en toespraken van Sandy, Busi en Maggie. Ik vertelde met de urn in mijn hand over de laatste wens van Corina en vertelde dat haar overlijden onvermijdelijk was en dat zij vredig was heengegaan.

Vanaf links: Frank, Busi, Baba, Maggie en Frank

Sandy spreekt met Busi naast hem

De dansgroep van Busi

Het muzikale duo

Spreken met de urn in mijn hand


Daarna vertrokken we met een kleiner gezelschap naar de heritage-site Mamelodi Rondavels, een complex van ronde gebouwen met rieten daken waarin Desmond Tutu als jonge student nog gewoond heeft. Gebouwd door het apartheidsregime toen de wijk na de Tweede Wereldoorlog werd opgericht, maar de zwarte bevolking niks in deze zogenaamd authentieke Afrikaanse woningen. Helaas moest ik constateren dat het complex inmiddels in staat van vergaande verwaarlozing verkeert door vandalisme en brandstichting. Ter plekke verstrooiden Sandy en ik samen Corina’s as bij de rondavels en werden er gebeden opgezegd en gezongen. We hadden Corina’s laatste wens vervuld. Na terugkeer in het buurthuis was er een uitgebreide, door Busi bereide lunch. Want eten hoort erbij in Zuid-Afrika op dit soort momenten, net als de gebeden en gezangen. 



De overblijfselen van een rondavel

Met Meluhli en Sandy bij de rondavels

Het verstrooien van de as


De dag daarop bespraken we op de Mamelodi-campus van de University of Pretoria samen met de bestuurders van de Mamelodi-stichting de kansen om het rondavelcomplex te renoveren en te ontwikkelen als een centrum voor toerisme, horeca, opleiding en buurtactiviteiten. Een al lang bestaande en door Corina gekoesterde wens. De bijeenkomst op deze locatie was mogelijk gemaakt door docente Martina Jordaan en werd geweldig gemodereerd door ons oude contact David de Waal, een bondgenoot uit duizenden, die precies weet hoe je verschillende mensen in Zuid-Afrika wel en niet moet aanspreken. Op de grote universitaire campus en dit deel van Mamelodi bleek al maandenlang geen water te zijn, naar we hoorden omdat bewoners van townships het aftappen. We werden het eens over de verdere plannen met de rondavels, met een nadruk op de opleidingsmogelijkheden voor de jongeren in Mamelodi. Eerste stap is om formeel de grond van de gemeente in beheer te krijgen. 

David de Waal aan het woord


Op dinsdag gingen Meluhli en ik samen met Busi en Maggie naar het Lesedi Cultural Village, een grote attractie in de regio, met gelikte muziek- en dansvoorstellingen, nagebouwde dorpen van verschillende Zuid-Afrikaanse culturen, souvenirshops, gastenverblijven en een restaurant. Lesedi liet zien welke mogelijkheden er in de Mamelodi-rondavels in beginsel allemaal zijn en wat daar qua opzet, budget en organisatie allemaal bij komt kijken. Terug in Mamelodi zetten we Busi en Maggie af bij hun huizen. Busi bij haar huis in Mamelodi-West, een zoete inval voor de jongeren waar ze mee werkt en bij Maggie in Mamelodi-Oost, waar Corina tijdens haar eerste bezoek logeerde. In hun huizen namen we afscheid van deze twee geweldige, krachtige vrouwen. 




Op woensdag bezocht ik met Meluhli de prachtige grote, indrukwekkende botanische tuin in Pretoria en daarna reed hij me naar de woning van Emelia, de weduwe van mijn vermoorde vriend Mark (zie herinnering 8) slachtoffer van een politieke afrekening omdat hij corruptie op het spoor was. Emelia woont tegenwoordig in een zwaar bewaakte compound in Irene, omdat ze zich daar veilig voelt. Het was een emotioneel weerzien, de eerste keer dat we elkaar zagen na de begrafenis van Mark in januari 2015. Ook zoon Scott was van de partij, dochter Lauren was helaas in Kaapstad. Emelia slaat zich er met hulp van haar kinderen doorheen, de hoop dat de moordenaars van Mark nog een keer gestraft zullen worden is er eigenlijk niet meer. 

Bij Emelia

Ik logeerde twee nachten bij Emelia. Ze liet me de grote compound zien, inclusief golfbaan, winkels, een restaurant en sportvoorzieningen. Op de compound veel grote nieuwe huizen, maar de buurt van Emelia bestaat uit oudere woningen die opgenomen zijn in de compound. Op donderdag bezocht ik Johannesburg. Eerst het in de regen mistroostige gevangenis- en rechtbankcomplex Constitution Hill, daarna het enorme luxe winkelcentrum in Sandton. Een groter contrast is moeilijk voorstelbaar: aan de ene kant de geschiedenis van de Apartheid in de barakken met cellen, aan de andere kant winkels en restaurants die ook in Europa zouden kunnen staan. ’s Avonds ging ik met Emelia en Scott eten in Whisk, een gezellige en geanimeerde bar-restaurant buiten Irene. Op dit soort plekken in Zuid-Afrika zie je een heel gemengd publiek van zwarten, kleurlingen en witten en voelt iedereen zich welkom. 

Speelgoed van papier maché, gemaakt door gevangenen

Vrijdag overdag bezocht ik met Scott nog Freedom Park in Pretoria, een groot museumperk dat na het einde van de Apartheid is gebouwd en niet toevallig vlakbij het Voortrekkermonument is aangelegd. Een heel modern en interessant complex, zowel binnen als buiten, maar meteen naast de ingang was een wijk waar golfplaten hutten in de tuinen van de huizen waren gebouwd. Daarna gingen we nog naar restaurant Blue Crane in vogelreservaat Austin Roberts, een schitterende oase in de stad. 

Met Scott in Freedom Park

Vrijdagavond brachten Emelia en Scott me naar Oliver Tambo Airport in Johannesburg en kwam er een einde aan een enerverende en onvergetelijke week.

dinsdag 7 mei 2024

Een mooie avond met een vervelend incident in het Metropolitano in Madrid

Zaterdag 27 april; voor David en mij geen verregende Koningsdag, maar de wedstrijd Atletico Madrid-Athletic Bilbao in Madrid. Een wedstrijd in de Spaanse Liga met groot belang: de vierde plaats en daarmee plaatsing voor de Champions League. We gaan met de metro naar het nieuwe stadion van Atletico, het Wanda Metropolitano, waarin Atletico speelt sinds het seizoen 2017-2018.Voor de wedstrijd hebben we eenvoudig kaarten kunnen kopen op de website van de club, we hebben goede plaatsen voor 60 euro per stuk. We weten dat er in de stadions geen bier geschonken mag worden, maar dat is opgelost door een boulevard vol eten en drinken buiten de toegangspoorten.



 
Eenmaal binnen kijken we om eens heen en zien een indrukwekkend stadion, geen rechthoekige betonnen bak maar een klassieke ovaal, ook het open dak is zo vormgegeven. Het is zonder twijfel het mooiste nieuwe stadion dat ik van binnen zag. De wedstrijd zelf is van het begin af aan boeiend en van een heel hoog niveau. Vanaf de eerste minuut staat Simeone op de zijlijn aanwijzingen te geven aan zijn spelers.


 Bilbao voetbalt beter, maar maar Atletico komt door een van richting veranderd schot van De Paul op voorsprong. De wedstrijd wordt ontsierd doordat de zwarte aanvaller Nico Williams bij een corner apengeluiden naar zijn hoofd krijgt. Wij horen het het niet, maar zien wel de verontwaardigde reactie van de speler, die meteen gesteund wordt door de scheidsrechter. Die legt het spel stil, gaat naar de zijlijn en laat Atletico weten dat dit gedrag niet geaccepteerd wordt. Inmiddels is Atletico (ondanks oppakken en bestraffen van de dader) gestraft voor het incident en moet de fanaieke Zuidtribune twee duels leeg blijven. Nico Williams neemt nog voor de rust wraak door na slordig balverlies van Atletico op het middenveld de gelijkmaker binnen te schieten. 



Na de rust krijgt Atletico de wedsrijd beter onder controle. Na een magistrale lange pass van Koke weet Correa al vrij snel de 2-1 te maken. Daarna probeert Bilbao wel aan te vallen, maar Atletico verdedigt gedisciplineerd en geeft weinig weg. Vlak voor tijd maakt linkerspits Lino via de paal en doelman Simon nog de 3-1 en dezelfde speler scoort bijna nog een keer na een geweldige pass met de buitenkant van Antonio Griezman, die deze westrijd als diepe spits moest spelen en niet echt uitblonk. De intense wedstrijd, gespeeld in een heel hoog tempo, eindigde zo in 3-1, tot tevredenheid van het thuispubliek. Een publiek dat overigens niet heel fanatiek was, met uitzondering van de fanatieke Zuidtribune, die geheel conform de hedendaagse supporterscultuur bij de meeste clubs de hele wedstrijd zong en met vlaggen. zwaaide, alsof de wedstrijd bijzaak is. Door het resultaat vergrootte Atletico de voorsprong op Bilbao tot zes punten, waarmee plaatsing voor de Champions League vrijwel zeker is.

De Zuidtribune vanaf onze plek



vrijdag 1 maart 2024

Fietsdenken: bundel artikelen over de fiets

 Ik bundelde een aantal stukken over de fiets die ik van 2017 tot heden schreef voor www.fietsersbond.nl en voor dit blog.


Downloaden kan via: Fietsdenken 2027-2024.


Een eerdere bundel verscheen in 2016: .https://fietsberaad.nl/Kennisbank/Fietsdenken?URLReferrer=searchtext%3dfietsdenken%26sort%3d0%26aliaspath%3d%252fKennisbank

vrijdag 2 februari 2024

Aanvulling 3 op Een halve eeuw politieke herinneringen. Ervaringen met het Europees Parlement in zeven episodes

Op 6 juni zijn de verkiezingen voor het Europees Parlement, verkiezingen die hoogstwaarschijnlijk een flinke ruk naar radicaal-rechts te zien zullen geven. Hoe anders was het tijdens de eerste Europese verkiezingen in 1979. We leefden nog in de nadagen van het optimisme van mei ’68. Met alle Europese afdelingen van de Vierde Internationale voerden we campagne voor de Verenigde Socialistische Staten van Europa. Het optimisme spreekt ook uit de foto van de makkers Hans de Beer, Rob Gerretsen, Rienke Schutte en Joost Kircz, op weg naar een internationale bijeenkomst over de verkiezingen. Dat er een toekomst was voor Europa wisten we ook al uit het boek De EEG en de rivaliteit Europa-Amerika (hier te lezen)) van onze onbetwiste internationale voorman Ernest Mandel, uit 1968. Mandel wees op de verzwakte economische positie van de Verenigde Staten en de kansen voor links in een Europa dat één werd onder het kapitalisme van na de Tweede Wereldoorlog.


Na die eerste verkiezingen volgden meer episodes. 

In 1989 waren de revolutionaire verwachtingen begraven, de verkiezingen vonden plaats aan de vooravond van de val van de Muur. De partijen die een jaar later GroenLinks zouden gaan vormen namen deel onder de naam Regenboog en ik stond op plek 23 van de kandidatenlijst, als een van de kandidaten die niet was verbonden aan een van de partijen PPR, PSP, CPN en EVP. De lijst werd aangevoerd door Herman Verbeek en Nel van Dijk. (zie hier de hele lijst).


Joost Lagendijk, mijn jaargenoot aan het Instituut voor Geschiedenis in Utrecht, die later furore zou maken als Europarlementariër, stond in 1989 nog niet op de lijst. De Regenbooglijst haalde 6,97% van de stemmen, terwijl het CDA toen nog meer dan 34% en de PvdA meer dan 30% van de stemmen haalde. 

De volgende episode: in september 2008, in de nadagen mijn lidmaatschap van de Delftse gemeenteraad, bezochten we Brussel en Europese instellingen. Behalve een begroeting door D66-parlementslid en oud-Delftenaar Sophie in ’t Veld kregen we een verhaal van een rondleider dat ik niet snel zal vergeten. De jongeman was bezig aan zijn laatste werkdag bij het Europees Parlement en zat vol rancune. Zijn verhaal over het Parlement was cynisch tot op het bot, volkomen negatief. Nooit eerder of later heb ik zo’n negatief verhaal namens een officiële rondleider gehoord, wij keken elkaar gegeneerd aan maar lieten het er maar bij zitten.

De Delftse gemeenteraad in het Europees Parlement. Ik sta middenin de voorste rij.


Episode nummer vier: samen met directeur Hugo van der Steenhoven van de Fietsersbond ging ik naar Brussel. Onze Europese koepel ECF organiseerde een ontbijtbijeenkomst voor Europarlementariërs. Wij zouden wat vertellen over ons project over een airbag op de voorruit van auto’s die het leven van veel fietsers kan redden. Fietsersbondmedewerkers Miriam van Bree en Theo Zeegers – twee kanjers waar ik veel van geleerd heb – hadden bedacht dat zo’n airbag van belang zou kunnen zijn en hadden TNO en de Zweedse airbagfabrikant Autoliv zover gekregen dat ze aan de ontwikkeling meehielpen. Doel was om de airbag op te nemen in het veiligheidsclassificatiesysteem EuroNCAP – uiteindelijk is hij daarin ook als bonuspunt opgenomen. Hugo en ik konden ons verhaal doen tijdens het ontbijt, maar dat had voeten en veel stress in de aarde omdat we de presentatie niet aan de praat kregen. Een probleem dat gelukkig een paar minuten voor de start op afstand werd opgelost door onze onvolprezen managementassistente Leonie de Vries.

Test met dummy bij TNO om impact botsing fietser-auto te analyseren

Een jaar later gingen Hugo en ik ook naar Staatsburg. De Nederlandse europarlementariërs hadden bedacht dat ze af en toe samen moesten komen om gezamenlijke Nederlandse thema’s te bespreken. In dit Oranjeberaad mochten wij een presentatie geven over het Nederlandse fietsbeleid, de rol van Europa en de wensen van de ECF. Of het veel heeft opgeleverd weet ik niet, maar we werden beleefd aangehoord door onder meer Wim van de Camp, Esther de Lange, Barry Madlener, Dennis de Jong en Peter van Dalen. De laatste, parlementslid namens ChristenUnie en SGP, bleek net als ik op het Zwijndrechtse Develsteincollege te hebben gezeten. Ik weet niet of dat Oranjeberaad verder ooit wat heeft voorgesteld, ik geloof dat de progressieve fracties er niet zo’n behoefte aan hadden.

In 2019 verplaatste het Europese toneel zich naar Limburg. De hoge CDA-kandidaat Jeroen Lenaers voerde campagne en ging op een bierfiets door Limburg. Ik fietste daarop namens de Fietsersbond mee van Landgraaf naar Kerkrade. Onderweg sloten lokale CDA’ers aan en aan het einde ondertekende Lenaers  de ECF-verklaring waarin hij beloofde om zich voor de fiets in te zetten. Lenaers had en kreeg geen mobiliteit in zijn portefeuille, maar wie weet heeft het iets uitgemaakt bij bijvoorbeeld stemmingen over fietsplekken in de trein. Een aangenaam tochtje door het Limburgse land was het sowieso.

Met Jeroen Lenaers en de fietsbelofte

Laatste episode: collega-lobbyist Milos Labovic was lang werkzaam voor Zeeland en schreef een boek over zijn lobbyactiviteiten in Brussel (Lobbyist van Zeeland). Ik was bij de presentatie in Den Haag in 2023 en las het boek met veel plezier. Het staat vol zelfspot rond visitekaartjes, recepties, vergeten sleutels en ontbijt- lunch- en dinerafspraken, maar ook met analyses van interessante lobbycasussen rond vlas, pulsvisserij en fosforfabriek Thermphos. Milos was en blijft pro-Europa en is uiteindelijk wel tot de conclusie gekomen dat de bureaucratische en niet-transparante Europese Unie grondig hervormd moet worden, met een open democratisch debat en betrokkenheid van burgers als uitgangspunt. 

Zo zijn we van het socialistische perspectief van 1969 gekomen tot een democratische hervormingsagenda, in een Europa dat sterker moet samenwerken om niet irrelevant te worden op het wereldtoneel, maar waarin een nostalgisch nationalisme en terugverlangen naar de soevereinde natiestaat steeds meer aanhang krijgen.

vrijdag 19 januari 2024

Een hoogtepunt in de Feyenoord-geschiedenis. De boekenreeks van Jan Oudenaarden

Vorig jaar verscheen het vijfde deel van De geschiedenis van Feyenoord, het levenswerk van Rotterdam-kenner en Feyenoord-supporter Jan Oudenaarden. Het duurde even, omdat de uitgever het financieel niet aandurfde. Het is werkelijk een titanenarbeid die Oudenaarden samen met de beeldredacteur Paul Groenendijk verricht. Dit deel (Het nieuwe Feyenoord 1970-1984) bevat 542 pagina’s, de eerdere vier delen hebben een soortgelijke omvang, we zitten nu op meer dan 2300 pagina’s. En dan zijn we van 1908 tot 1984 gekomen. 



Ook in dit deel staat weer boordevol informatie in chronologische volgorde. Niet alleen over de selectie en de trainers en alle wedstrijden, maar ook over de vele bestuurlijke perikelen. Ook het vandalisme in deze periode van opkomst van het hooliganisme (en dalende toeschouwersaantallen) krijgt aandacht (gooien van een asbak en een bom, vernielingen van bussen en treinen etc.). Soms duizelt het de lezer van de feiten, zelf vond ik het opnemen van alle wedstrijden van het Nederlands Elftal met Feyenoorders wat te veel van het goede. De beeldredactie is werkelijk voorbeeldig, de foto’s sluiten perfect aan bij de tekst en zijn voor het overgrote deel niet te vinden in andere Feyenoord-boeken. Extra leuk is dat Oudenaarden op een aantal plaatsen passages citeert uit mijn boek Leve Feyenoord Eén, onder meer over de afschuwelijke gebeurtenissen tijdens Feyenoord-Spurs in 1974 en 1983 en over de Hongaarse cultspeler Attila Ladinsky.

Het boek begint met het seizoen na het winnen van de Europa Cup in 1970 en eindigt met het behalen van de dubbel in 1984. Een succesverhaal is het daarmee zeker niet, in de tussenliggende jaren telden we alleen kampioenschappen in 1971 en 1974 en de bekerwinst in 1980. De rode draad schetst toch vooral het verval van een Europese topclub door slecht transferbeleid, amateuristische leiding en gekonkel (met een hoofdrol voor manager Stephan) en een ongelukkige hand van keuze voor trainers. Coerver en Brezanczyk werden nooit geaccepteerd door de spelers, toptrainers als Boskov en Jezek maakten hun reputatie ook niet echt waar. Vanaf 1978 werd er gesproken over Het nieuwe Feyenoord, maar dat kon de neergang niet verbloemen. Symbool voor de neergang was het vertrek van de twee resterende spelers van wereldklasse uit het elftal van 1970, Wim Jansen en Willem van Hanegem, beiden uit onvrede over het beleid en de achteruitgang. Oudenaarden laat daarbij de feiten voor zich spreken en is terughoudend met het geven van eigen oordelen.

Het boek bevat allerlei interessante anekdotes die je niet zo snel elders tegenkomt. Henk Wery sloeg ploeggenoot Franz Hasil onder de douche bijna knock-out, omdat Hasil een oogje op diens aantrekkelijke vrouw had. Jörgen Kristensen (een van mijn favoriete spelers) was trainer Brezanczyk zo beu dat hij op de training zijn broek liet zakken. In 1975 ging een speler na een vriendschappelijke wedstrijd tegen Arsenal in Londen om vijf uur ’s nachts poedelnaakt op vrouwenjacht in een pub. Nadat Feyenoord op 24 oktober 1979 de Europa-Cupwedstrijd tegen Malmö met 4-0 won trok Abba-zangeres Anni-Frid even verderop in Sportpaleis Ahoy een Feyenoord-shirt aan.


Persoonlijk heb ik de jaren 1971 tot 1976 intensief beleefd en veel wedstrijden gezien. Daarna werd mijn betrokkenheid veel minder, met een opleving in het seizoen 1983-1984, het succesvolle seizoen met Cruyff en Gullit.

Jan Oudenaarden liet weten dat de tekst van het zesde deel en zevende deel van de serie ook al af is. Dat worden dan ook weer twee delen met weinig sportieve hoogtepunten. Deze ongeëvenaarde serie over de geschiedenis van de mooiste club van de wereld is echter op zichzelf al een bewonderenswaardig hoogtepunt.



dinsdag 2 januari 2024

Een enorm contrast tussen The Blues en The Villa: voetbal in Birmingham

 De laatste dagen van 2023 stonden voor mij en mijn zoon David in het teken van een voetbaltrip naar Birmingham. Het was onze achtste gezamenlijke reis naar het Britse voetbal sinds de eerste keer in 2011. Deze keer was ook Christiaan, een van Davids beste vrienden, van de partij.

Na een eerste verkenning van de weinig aantrekkelijke stad - de tweede van Engeland, arm, met een hoog percentage migranten en een door autoverkeer en winkelmalls gedomineerd centrum - keken we op donderdagavond in de pub naar Brighton and Hove-Tottenham (4-2) en Arsenal-West Ham (0-2): twee echte intense Premier Leaguewedstrijden. 

Tussen de bluenoses


Op vrijdag liepen we eerst door de kanaalzone - een mooie paralelle infrastructuur voor wandelaars en fietsers - en bezochten we de wijk Digbeth, een rafelrand vol graffiti, vintage winkels, bars en clubs. Na een heerlijke Indiase lunch gingen we 's avonds naar Saint Andrew's Park, de thuishaven van Birmingham City (The Blues), op loopafstand van het centrum. Tegenstander in deze wedstrijd in het Championship was Bristol City.





Het werd een bijna surrealistische ervaring. Nadat Wayne Rooney in het najaar werd aangesteld als nieuwe manager kwam de club in een vrije val terecht, om van de zesde op de negentiende plaats te belanden. We merkten meteen dat de stemming uiterst negatief was. Een man van middelbare leeftijd schreeuwde tegen een passerend groepje Bristol-aanghangers: "Ik hoop dat jullie winnen, dan zijn wij tenminste van Rooney af". Na een vuurwerkshow aan het begin en het clublied Keep Right On zagen we een dramatisch slechte wedstrijd, vooral van de kant van Birmingham. Terwijl het steeds kouder werd eindigde deze parodie op voetbal in een bloedeloze 0-0. De supporters van Birmingham (Bluenoses) staan bekend om hun fanatisme, maar waren de hele eerste helft alleen zwijgend aanwezig. Geen enkel lied, geen enkele gescandeerde leus, ongelofelijk. Met 20.000, dat wel. De tweede helft speelde Birmingham naar de eigen supporters aan de Tilton Side, waar wij ook zaten, en kwam er wat meer steun. Na afloop kwam Rooney de supporters bedanken en werd hij beloond met een snerpend fluitconcert. Terwijl ik dit schrijf lees ik dat Rooney na de 3-0 nederlaag bij Leeds op Nieuwjaarsdag ontslagen is....

Het contrast met Aston Villa op zaterdag kon niet groter zijn. Aston Villa beleeft het beste seizoen sinds tijden onder manager Emery en staat op een Champions Leagueplek en is zelfs in de race voor de titel. Stadion Villa Park ligt in een middenklassewijk en dateert uit 1897; het is mooi gerenoveerd en uitstekend onderhouden. 

De schitterende entree aan Holte Ende

Wij hadden aan de fanatieke Holte End speciale kaarten, met ruim voor en na de match toegang tot een loungeruimte met uitzicht op het veld. Aston Villa ontwikkelde deze ruimte om ook voor de "gewone" supporter een arrangement aan te bieden, met grote schermen, gratis drankjes en een gesprek met oud-spelers. Uiteraard tegen een fors hogere prijs... In deze Terrace View raakten we al snel gezellig in gesprek met Villa-supporters over de club en alles wat met voetbal te maken heeft. Een van hen was zelfs in 1982 in de Kuip geweest toen Aston Villa de Europa Cup won door Bayern te verslaan.

Terrace View

We zagen de opkomst met een massaal gebruld Aston Villa in het lied Hi Ho Silver Lining van Jeff Beck. Daarna ontspon zich een geweldig boeiende wedstrijd in een waanzinnig tempo tegen degradatiekandidaat Burnley, getraind voor Vincent Kompany en net als Villa (en West Ham) met een thuistenue in het prachtige claret and blue. Op onze tweede ring van de Holte End werd door iedereen 90 minuten gestaan en veel gezongen. Uiteindelijk werd het 3-2 voor Villa na een wat makkelijk gegeven penalty in de laatste minuut, het vijfde Var-moment van de wedstrijd. Sneu voor Burnley, dat bijna de hele tweede helft met tien man moest spelen, maar prima bleef voetballen en met de snelle Foster zelfs 2-2 wist te maken in de korte hoek langs Argentiniëkeeper Martinez. Villa speelde aantrekkelijk voetbal, met Ollie Watkins (twee puntgave assists) en Leon Bailey als smaakmakers. De supporters waren dolblij met de overwinning op het laatste moment, vooral omdat Arsenal en Spurs op donderdag beiden hadden verloren.







Na afloop gingen we nog een laatste pint drinken in de Terrace View en waren we het er snel over eens: een groter contrast dan tussen deze twee wedstrijden van Birmingham City en Aston Villa is moeilijk denkbaar.