“Kameraden, ik heb het moeilijk met abortus, ik vind dat het ongeboren leven beschermd moet worden.” Aan het woord in de jeugdherberg in Elst op het vijfde congres van de Internationale Kommunistenbond (Nederlandse afdeling van de Vierde Internationale) in 1979 was Joop. Hij een van de weinige oudere leden en ook van de weinigen met een echte arbeidersachtergrond, katholiek bovendien. Het antwoord op zijn emotionele betoog liet niet lang op zich wachten en kwam van Rik Hancké, de Vlaamse artistiek leider van de Eindhovense Toneelwerkgroep Proloog. Met al zijn theatrale gaven bepleitte hij hartstochtelijk het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw, Baas in eigen buik. Daarbij ging hij verbaal frontaal in de aanval tegen Joop.
Hoewel ik het inhoudelijk met Hancké eens was – hij verdedigde het officiële politiek-correcte standpunt van onze organisatie van enkele honderden aanhangers– en de vrouwelijke kameraden van `Proloog ongetwijfeld met hem in hun nopjes waren, voelde ik me op dat moment verdomd ongemakkelijk bij dit optreden voor de Bühne. Was het nou echt nodig om een oudere kameraad die van zijn hart geen moordkuil maakte zo aan te vallen?
Het was een harde stijl die in het uiterst-linkse milieu van die tijd niet ongewoon was en zeker niet in het vormingstoneel van Proloog. Tijdens een voorstelling in het Ridderkerkse jongerencentrum De Singel had ik een lid van de groep al eens snoeihard horen reageren op een jongere die vroeg of Jezus niet progressief was. Antwoord: het christendom en het geloof waren fout, punt uit. Onder leiding van Hancké had Proloog zich na felle discussies meer en en meer in uiterst-linkse richting ontwikkeld, de Eindhovense afdeling van de IKB bestond voor een groot deel uit toneelspelers van Proloog. De groep was onder vuur komen te liggen van Kamerlid Pia van Veenendaal van DS’70, een rechtse afsplitsing van de PvdA. Zij had Proloog in december 1974 in 'De Telegraaf' beschuldigd van onjuiste declaraties, misbruik van subsidies, banden met terroristische groeperingen en indoctrinatie. Proloog won een kort geding van de politica, met Pieter Herman Bakker Schut als advocaat, de man die ook de Rote Armee Fraktion verdedigde.
Tot het Eindhovense milieu behoorde ook de popgroep Bots van zanger Hans Sanders, die vaak optrad op de manifestaties ter bevordering van de zogenaamde strijdcultuur. De Bots zijn nu bijna vergeten, maar hun muziek op bijvoorbeeld het album Voor God en vaderland staat nog als een huis. Sanders zorgde bij die optredens voor reuring door tijdens het nummer Ik ben een man, ik ben een jager opzichtig zijn ballen vast te pakken en zo de feministisch-socialistes op de kast te jagen. Die strijdcultuurbeweging wist destijds trouwens duizenden mensen op de been te brengen. In onze Utrechtse IKB-afdeling was Willibord Keesen actief in deze beweging, hij werd later zelf onafhankelijk en tot op de dag van vandaag succesvol theaterregisseur.
Toneelwerkgroep Proloog in 1977-1978, met Rik Hancké staand vijfde van rechts en Jan Cornelis Nooteboom staand achter tweede van links |
Hancké woont inmiddels al weer lange tijd in Vlaanderen, hij heeft het hart nog op de goede plaats, maar gelooft niet meer in de revolutie en kijkt met gemengde gevoelens terug op zijn trotskistische periode: “Dat is wat het begrip revolutie oplevert, het is één van de grootste illusies, en daardoor ook desillusies, van de linkse beweging. En nog beseft niet iedereen dat. Dankzij de Franse revolutie, Russische revolutie en de Cubaanse revolutie zijn prachtige dingen gerealiseerd, maar door dat begrip revolutie, het verlangen om de andere kant van de macht in handen te nemen, het anders te doen, verschrompelt het tot een dictatuur, tot iets wat wij niet willen. En toch waren wij er voor.” En: “Die stelligheid was zeker aanwezig. Ook al zeiden we dat niet met zoveel woorden en waren we daar niet van overtuigd, toch straalden we uit dat we de wijsheid in pacht hadden.” (citaten uit: https://www.kunsten.be/nu-in-de-kunsten/rik-hancke-over-de-vlaamse-podiumkunsten-in-de-jaren-70/
De balans die Hancké hier opmaakt is uiteraard niet uniek, het is die van een hele politieke generatie; de mate waarin mensen nog geloven in de idealen van die tijd loopt sterk uiteen, maar het optimistische geloof in de socialistische toekomst en de stelligheid van de toen ingenomen standpunten bestaan vrijwel niet meer.
Bij Proloog denk ik verder vooral aan Jan Cornelis Nooteboom, een van de andere leiders van Proloog, naar buiten toe fel en onbuigzaam, maar in het persoonlijk contact een innemende persoonlijkheid. Met hem zat ik in de landelijke scholingscommissie en organiseerde ik een paar keer een succesvolle zomerschool. Hij werkte na zijn periode bij Proloog 23 jaar lang op de Amsterdamse Theaterschool als afdelingshoofd en adjunct-directeur. Hij was ook actief in het bewaren van de nalatenschap van zijn oom, de vermaarde cineast Joris Ivens. Hij overleed in 2013; aan hem bewaar ik positieve herinneringen.
Of Rik Hancké zich nu ook het voorval met Joop nog herinnert weet ik niet, het was op dat congres overigens ook niet meer dan een voetnoot. Op die jaarlijkse congressen, die een heel weekend duurden, waren de meeste leden aanwezig en werden gewichtige lange resoluties besproken over de toestand in Nederland en de wereld. Van die dag op dat congres in 1979 herinner ik me de spetterende feestavond met muziek en veel bier. Laat op de avond doken enkele Nijmeegse makkers op uit de coulissen op met een groot rood spandoek, met daarop de tekst Tegen gedwongen heteroseksualiteit. Die libertaire inborst behoorde ook tot ons DNA, een puriteinse sekte waren we zeker niet.
PS-Veel meer informatie over het Nederlandse trotskisme en de activiteiten van de IKB is te vinden in het boek van Ron Blom en Bart van der Steen, “Een banier waar geen smet op rust”. De geschiedenis van het trotskisme in Nederland 1938-heden”, Uitgeverij Aspekt 2015. Daarin kom ik zelf ook uitgebreid aan het woord. Zie voor Proloog https://www.toneelwerkgroepproloog.nl/
Een mooi inkijkje van de jaren zeventig, mooi tijdperk
BeantwoordenVerwijderen