zondag 27 maart 2022

Het overlijden van Alain Krivine en van de geest van 68. Een halve eeuw politieke herinneringen, aflevering 11

 Op 12 maart overleed op 80-jarige leeftijd Alain Krivine, een van de hoofdrolspelers van Mei ’68 in Parijs en de bekendste trotskistische leider in Frankrijk. Een overlijden dat in Frankrijk veel aandacht kreeg, onder meer van de voormalige Eurocommissaris Pierre Moscovici en La France Insoumise-leider Jean-Luc Mélenchon,  beiden ooit politieke geestverwanten. Le Monde wijdde een groot artikel aan de overleden revolutionair die er tot het eind van zijn leven van overtuigd bleef dat revolutie mogelijk was en er “meer redenen dan ooit waren om in opstand te komen”. In Nederland kreeg het nieuws in de dagbladen daarentegen geen aandacht.



Ik zag Krivine optreden als leider van zijn Ligue Communiste Révolutionnaire in 1981, tijdens zijn campagne tegen Giscard d’Estaing. Bij Porte du Pantin in Parijs was er een grote manifestatie op een festivalterrein. Er waren veel muzikale optredens, waaronder van de linkse chansonnière Fransesca Solleville, zangeres van het prachtige Le Temps de Vivre. Het affiche voor het evenement was gebaseerd op het Russische suprematisme van na de revolutie, het heeft jarenlang op mijn Utrechtse kamer gehangen.


Wij bezochten die bijeenkomst met een groepje makkers uit Utrecht en Eindhoven, met de ruimte van Toneelgroep Proloog als uitvalsbasis. Op de achterkant van ons busje het affiche dat wij als IKB gebruikten in de Tweede-Kamerverkiezingen van dat jaar, Eenheid in de strijd tegen de crisispolitiek.




Onze Franse kameraden hadden een gehoor waarvan wij in Nederland slechts konden dromen. Tijdens de toespraak van Krivine zaten er duizenden mensen in de circustent, die aan het eind uit volle borst Vive la Quatrième Internationale, Vive la Quatriéme Internationale scandeerden en uiteraard De Internationale zongen: “Debout les damnés de la terre, debout les forçats de la faim”.”C’est la lutte finale, groupons-nous et demain, l’Internationale sera le genre humain”.


Krivine kwam uit een communistisch hogere-middenklassemilieu van uit Oekraïne afkomstige joden, werd op zijn zeventiende lid van de communistische jeugdorganisatie en werd door de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd aangetrokken door de stroming van de door Stalin vermoorde Russische revolutionair Leo Trotski. Ook twee broers van hem (Jean-Michel en Hubert) gingen dezelfde weg. De Jeunesse Communistes Révolutionnaire van Krivine gingen samen met de oude generatie trotskisten in de PCI en gingen gezamenlijk verder als Ligue Communiste, later LCR en tegenwoordig Nouveau Parti Anticapitaliste. Ze speelde een belangrijke rol tijdens de gebeurtenissen in Mei’68, in de beweging tijdens de Vietnam-oorlog en in ontelbaar veel latere acties. Als presidentskandidaat haalde hij in 1969 maar 1% van de stemmen, in 1999 werd hij wel gekozen in het Europees Parlement. Hij bleef tot zijn laatste snik actief binnen de NPA en de Vierde Internationale.

Krivine in gesprek met veteraan Pierre Frank tijdens de manifestatie in 1981

De LCR was voor ons in de jaren zeventig en begin jaren tachtig een groot voorbeeld. De partij had duizenden leden en sympathisanten (zij het dat de partij in 1981 een stuk kleiner was geworden dan in 1977) en presteerde het om enkele jaren lang een uitstekend dagblad uit te brengen, een echt huzarenstukje. Op vakantie in Frankrijk kon je het dagblad Rouge in elke kiosk kopen. In Parijs had de organisatie een volwaardige boekhandel, La Brèche in de Impasse Guemenee. In het theoretisch blad Critique Communiste schreven mensen als de surrealisme-kenner Michel Lequenne (vorig jaar overleden op 100-jarige leeftijd). Boven alles symboliseerde de LCR het revolutionaire Franse pathos. De jongeren waren sterk beïnvloed door Che Guevara en de guerillastrijd in Latijns-Amerika, aanleiding tot felle debatten met orthodoxere trotskisten als Gérard Filoche in de eigen organisatie en Pierre Lambert in de concurrerende OCI.

De JCR LC/LCR had naast Krivine nog twee andere spraakmakende leiders, naast een hele serie interessante leden en denkers: Daniel Bensaïd en Henri Weber. Beide soixante-huitards leven ook niet meer. Bensaïd kreeg Aids en schreef tijdens zijn ziekte vele boeken, waaronder zeer diepgaande en interessante memoires, Une lente impatience. Hij bleef tot aan zijn dood een van de Franse en internationale leiders. Bensaïd was een echte intellectueel, die in het verrechtste Nederland nooit enige aandacht kreeg. Weber volgde een andere weg, hij haakte in 1980 al af, hij kwam tot het inzicht dat er geen revolutionaire perspectieven meer waren en werd sociaaldemocraat in 1986. Hij bekleedde vele functies binnen de Parti Socialiste, was geliefd en gerespecteerd en behield tot aan zijn dood vriendschappelijke contacten met oude kameraden. Krivine, Bensaïd en Weber behoorden alle drie tot de naoorlogse joodse generatie in Frankrijk.


Alain Krivine, Daniel Bensaïd, Henri Weber

In zijn proefschrift noemde Jean-Paul Salles de LCR een leerschool voor de leden; en Henri Weber zei dat hij mensen die lid van de LCR waren geweest altijd herkende, hij noemde de LCR de Ecole Nationale d’ Administration (de Franse eliteschool) van links. Ik heb Krivine alleen die ene keer gezien, maar voor mij was hij een van de mensen die de stroming vertegenwoordigde die voor mij inderdaad een echte vormende leerschool was, een school waar ik heel veel geleerd heb en ook weer heel veel van heb moeten afleren. Dat Krivine als laatste van het leidende soixant-huitards LCR-trio is overleden maakt me – ik kan er niks aan doen – weemoedig, met Krivine is de geest van mei '68 definitief passé.

zondag 13 maart 2022

Hoe ik een condoom kreeg van Sharon Dijksma. Een halve eeuw politieke herinneringen, aflevering 10




Dit condoom kreeg ik in 1994 van Sharon Dijksma. In de aula van de TU Delft was een verkiezingsdebat over jongeren en studenten, waar ik als GroenLinkser aan deelnam. Sharon Dijksma zat ook In het forum, ze kon op dat moment als kandidaat voor de Partij van de Arbeid het jongste Kamerlid ooit worden. Ze werd daarom gevolgd door een televisieploeg van de Vpro, die in haar kielzog binnentrad toen het debat begon. Erg geïnteresseerd in de andere discussiedeelnemers leek Sharon eerlijk gezegd niet, toen ze weer vertrok deelden Jonge Socialisten de condooms uit.

Later, veel later kreeg ik als lobbyist van de Fietsersbond direct te maken met Sharon Dijksma als Kamerlid en staatssecretaris. In 2011 begonnen we een campagne tegen scooteroverlast en zij was het eerste Kamerlid dat daarin geïnteresseerd was. Ik sprak haar in haar werkkamer en daarna agendeerde ze het onderwerp in commissievergaderingen. Jarenlang zorgden de veel te hard rijdende en stinkende snorscooters op het fietspad voor scherpe controverses. De Fietsersbond stond samen met de gemeente Amsterdam, Milieudefensie, het Longfonds en Natuur en Milieu tegenover Anwb, Rai Vereniging, BOVAG en verzekeraars. Bijzonder is dat we als Fietsersbond door bemiddeling van een lid met een hoge positie op de Zuidas gebruik konden maken van adviezen van een ervaren internationale adviseur op het gebied van public affairs. Uiteindelijk kwam er na een jarenlang gevecht een algemene maatregel van bestuur die het gemeenten mogelijk maakte snorfietsen met een helmplicht naar de rijbaan te verplaatsen. Sharon Dijksma was als wethouder van Amsterdam degene die deze maatregel echt implementeerde in 2019. En Utrecht is de tweede stad die de maatregel nam, tijdens haar burgemeesterschap.




Als staatssecretaris bewees Sharon Dijksma een kundig en handig politica te zijn. Onder haar leiding kwam er een afsprakenkader over afsluiting van spoorwegovergangen door Prorail, waarbij de Fietsersbond samen met Wandelnet, Anwb en andere recreatieve organisaties betrokken was. Dat kader was nodig omdat Prorail te vaak afweek van bestaande afspraken en overgangen afsloot zonder naar goede alternatieven voor fietsers en voetgangers te kijken. Vooral rond de overgang bij het Laantje van Alverna bij Heemsteden was een fors conflict ontstaan. Gevolg van afsluitingen: te ver omfietsen en wandelen en daarmee aantasting van de fijnmazigheden van de fiets- en wandelnetwerken. Het afsprakenkader bepaalde vooral ook dat er integraal gekeken moet worden naar alle overgangen in een specifiek gebied, zodat een goede afweging kan plaatsvinden.

Ondertekening van het Afsprakenkader spoorwegovergangen. Sharon Dijksma met onder anderen Saskia Kluit (Fietsersbond), Paulus Jansen (Landelijk Fietsplatform) en Pier Eringa (Prorail)



Politiek nog belangrijker was het bestuursakkoord over fietsparkeren bij stations dat eind 2017 werd gesloten onder haar leiding. In de jaren vóór het staatssecretarisschap van Sharon Dijksma had minister Schultz voortdurend gezegd dat het Rijk zich niet meer moest bemoeien met het fietsparkeren bij stations. Er was een mantra dat slechts twee overheidslagen zich met een onderwerp mochten bezig houden en dit geval waren dat gemeenten en provincies. Als Fietsersbond vonden wij dat de stallingen integraal onderdeel zijn van het spoorsysteem en dat het Rijk ze financieel mede mogelijk moet maken. Met NS bereikten we bovendien na jaren van aftasten een mooi compromis, waarbij de gebouwde stallingen de eerste 24 uur gratis zijn, zodat de stationspleinen niet vol hoeven te staan met zeeën van fietsen. NS’ers Herman Gelissen en Kees Miedema en Prorailer Folkert Piersma speelden een grote rol in het realiseren van dat compromis.

Zonder het expliciet te zeggen brak Sharon Dijksma gedecideerd met het beleid van Schultz. Ze trok 40 miljoen uit voor uitbreiding van stallingen in een aantal grote steden en in het bestuursakkoord werden verdere afspraken voor de toekomst vastgelegd. ~Kortom, het Rijk was weer aan boord. In de volgende regeerperiode stelde Stientje van Veldhoven voort op deze wending door maar liefst 150 miljoen euro Rijksgeld ter beschikking te stellen voor de stallingen.

In het voorjaar van 2020, tijdens de Coronacrisis, was ik thuis aan het opruimen en kwam ik het condoom van Sharon tegen. Ik plaatste een foto op Twitter met de vraag “Weet je nog, @Sharon Dijksma?” en ze antwoordde:” Hahaha. Zeker, die hebben we door heel NL uitgedeeld toen! Ik vond vooral de merknaam hilarisch. Maar… dat je deze bewaard hebt Wim”.

Tsja, als historicus weet ik wat je wel en niet moet bewaren. En gebruikt was ie ook niet.

zaterdag 5 maart 2022

Solidair met Solidarnosc. Een halve eeuw politieke herinneringen, aflevering 9

 

Affiche over de coup van Jaruzelski (eigen verzameling)



Terwijl de afschuwelijke beelden van de Russische inval in Oekraïne keihard binnenkomen gaan mijn gedachten terug naar 13 december 1981. ’s Ochtends horen we dat er in Polen een militaire coup is gepleegd onder leiding van generaal Jaruzelski. Mijn kamer aan het Utrechtse Veemarktplein  verandert die dag in een lokaal aktiecentrum. Met de makkers van de anti-stalinistische Internationale Kommunistenbond bellen we al onze contacten en roepen ze op om ’s avonds te gaan demonstreren in Amsterdam en solidariteit te betonen met de Poolse arbeiders, verenigd in Solidariteit. Die avond demonstreren er duizend verontwaardigde mensen in Amsterdam, met zo’n honderd deelnemers uit Utrecht. Onze IKB is die avond zeer goed vertegenwoordigd, maar er zijn ook eurocommunistische CPN’ers van de partij.


De demonstratie in Amsterdam op zondagavond 13 december 1981

Die zomervakantie was ik met makkers Tjabring van Egten en Rob Gerretsen naar Polen gegaan om met eigen ogen te zien hoe de situatie in Polen was en hoe sterk Solidariteit. We verbleven in de Warschauwse wijk Praha bij Krystyna Kowalewska en haar moeder. Krystyna was een van de pioniers van het feminisme in Polen en we waren via-via met haar in contact gekomen. We gingen meegenomen stencilinkt afleveren bij het kantoor van Solidariteit. Op tv was er veel aandacht voor het congres van Solidariteit. We zagen niet alleen het wanstaltige Suikerpaleis en het fraai gerestaureerde centrum, maar ook de lege supermarkten en de mensen die uit alle hoeken en gaten tevoorschijn komen wanneer er goederen geleverd werden. Bij een café waar bier geleverd werd kwamen mensen aanlopen met glazen flessen waar tien liter bier in werd getapt. In een keurig restaurant met een zeer uitgebreide menukaart bleken er bij het bestellen alleen gebakken champignons te zijn.


Met Krystyna en haar moeder


Artikel over feminisme in Polen met Krystyna in Klassenstrijd, voorjaar 1981

Later bezochten we de bakermat van Solidariteit,  de befaamde Lenin-scheepswerf in de prachtige hanzenstad Gdansk, waar de vakbond in 1980 was opgericht na de legendarische massale staking. We bezochten de vader van Krystyna in Gdynia, een advocaat die ons inwijdde in het snel wegwerken van glaasjes wodka.


Ingang van de legendarische Lenin-werf


Bij de Lenin-werf.

Vervolgens gingen we naar Kraków, waar we kampeerden en waar Tjabring en Rob werden beroofd van een flink deel van hun bagage door bewoners van de flatwijk achter de camping. Rob en Tjabring gingen naar Auschwitz, wat ik op niet kon opbrengen, van de foto’s van Auschwitz die ik kende werd ik al onpasselijk. In Kraków gingen we ook langs bij kennissen van Krysztina, waar we in een volle huiskamer hoorden hoe mensen hun bewondering uitspraken voor de Paus en voor president Reagan. Op de een of andere manier drong dat rechtse geluid niet helemaal tot ons door, we namen dat niet helemaal serieus.

We voelden ons enorm verbonden met de Poolse arbeiders die protesteerden tegen het stalinistische bewind in het land. Bij de staking op de werf hadden ze een grootse overwinning behaald en de bond groeide uit tot veel meer dan een vakbond, een massabeweging met meer dan tien miljoen mensen, die opkwam voor de belangen van de arbeiders en voor democratische rechten. Op het congres van Solidariteit werd toen wij er die zomer waren gekozen voor een programma van arbeiderszelfbestuur. Na onze terugkeer in Nederland werd het in Polen het tegen een decor van economische schaarste spannender en spannender. Solidariteit bracht het regime verder en verder in het nauw, zou het vallen of zou er een reactie komen, al dan niet op initiatief van Moskou?


Na de overwinning. van de staking in 1980 en de erkenning van Solidariteit

Onze fascinatie en betrokkenheid kwam niet uit de lucht vallen. De trotskisten steunden de oppositie in Oost-Europa al sinds de Tweede Wereldoorlog . We steunden in mijn tijd theoreticus Rudolf Bahro (schrijver van Die Alternative) en zanger Wolf Biermann in de DDR. Zo probeerde ik vergeefs de Utrechtse studentenvakbond USF te te bewegen tot steun aan deze dissidente stemmen. Vlak na zijn verbanning uit de DDR zag ik Biermann optreden in de Amsterdamse Sonesta-koepelkerk. Onze internationale leiding onderhield contacten met het KOR van Jacek Kuron in Polen en met Charta 77 in Tsjechslowakije. Binnen Charta was Petr Uhl (eind 2021 overleden) een van de voormannen, hij steunde de Vierde Internationale en schreef een uitstekend boek met een programma voor arbeiderszelfbestuur, dat ik besprak voor ons blad Klassenstrijd. Tijdschriften waarin de oppositie aan het woord kwam en waar documenten van de Oosteuropese oppositie werden gepubliceerd waren Labour Focus on Eastern Europe, Gegenstimmen en L’Alternative, de redacties daarvan bestonden uit anti-stalinistische marxisten. 

Na 13 december 1981 kwam er In Utrecht een comité dat zich richtte op solidariteit met zusterstad Katowice. In Nederland bleef een handjevol mensen onder leiding van Jan Minkiewicz aandacht vragen voor de situatie in Polen, onder meer met een bulletin. In Polen zelf werd Solidariteit ondanks dapper verzet door de repressie langzaam maar zeker verzwakt. Vooral de radicale kernen werden aangepakt,  de meer gematigde stroming onder leiding van Walesa kreeg uiteindelijk de overhand. 

Brochure van het Utrechtse Polen Komitee


Na 1981 verschenen er boeken over de ontwikkelingen in Polen van onze geestverwanten Winfried Wolf en Yves Potel. Er kwam een Poolse miniatuur-uitgave van het blad Inprecor van de Vierde Internationale, dat het land werd ingesmokkeld. Samen met mederedacteur van het blad Links Theo Blom schreef ik in 1987 nog een balans van Solidariteit, waarin we nogmaals wezen op de massabeweging voor arbeiderszelfbestuur en op de morele kracht van de beweging; we spraken over een onbegrepen revolutie, door een beweging die probeerde de autonomie van de maatschappij terug te veroveren op de staat: “De morele kracht van Solidarnosc in de korte legale periode heeft geen precedent in de geschiedenis van de arbeidersbeweging. Ongetwijfeld is dit het meest onbegrepen aspect van de Poolse revolutie. Ironisch genoeg zou de sleutel tot begrip hiervan wel eens kunnen liggen in de combinatie van de waarden van de arbeidersbeweging en die van het Christendom, een combinatie die zeer kenmerkend was voor Solidarnosc (een naam die niet toevallig gekozen is).” Onze analyse werd nog vertaald in het Duits en Frans in bladen voor arbeiderszelfbestuur.

Extra nummer van Klassenstrijd in de week na 13 december

Op 20 december, zes dagen na de staatsgreep, was er een tweede demonstatie in Amsterdam. Het stel dat we in Kraków hadden ontmoet was daar ook, we zagen hen met verwondering en onbegrip kijken naar de grote aanwezigheid van rode vlaggen en linkse groepen bij de demonstatie. Achteraf gezien vertelt dat moment boekdelen. We waren solidair met Solidariteit en terecht. Wij zagen de massabeweging van arbeiders die Solidariteit was en dachten dat het programma van arbeiderszelfbestuur het wezen was, maar we onderschatten ondanks onze erkenning van de morele dimensie de enorm grote rol van het Poolse nationalisme en van de katholieke kerk. Dat katholieke nationalisme was geen oppervlakkig sausje of vals bewustzijn. Solidariteit was een heterogene massale sociale beweging, waarin het katholieke nationalisme definitief de overhand kreeg na uitschakeling van de radicale arbeidersvoorhoede.


Het stuk van Theo en mij in het Duitse blad Selbstverwaltung