In aflevering 11van mijn politieke herinneringen schreef ik over het overlijden van de trotskistische leider Alain Krivine, één van de gezichten van mei 1968. Ik schreef dat met hem ook de geest van mei ’68 definitief was overleden. Die conclusie was achteraf gezien misschien wat kort door de bocht, gezien de massale en aanhoudende protesten tegen de pensioenhervormingen van zonnekoning Macron. De revolutionaire en republikeinse traditie in Frankijk is niet dood, maar uitbarstingen ervan vinden wel plaats in een totaal veranderd politiek landschap, waarin radicaal-rechts een belangrijke kracht is geworden.
Ook niet overleden is het besef van de betekenis van klasseverschillen, een besef dat in Frankrijk veel en veel groter is dan in Nederland. Het indrukwekkende literaire werk van drie Franse schrijvers, ook in Nederland populair, getuigt daarvan: Annie Ernaux, Didier Eribon, Edouard Louis. Bij alle drie schrijvers staan de geleefde klasse-ervaring in het ouderlijk milieu, de verwijdering daarvan door intellectuele belangstelling en hoger onderwijs en indringende ervaringen rond seksuele identiteit en gender centraal.
Annie Ernaux (geboren in 1940), bekroond met de Nobelprijs voor literatuur, schreef met De Jaren een fenomenale "collectieve autbiografie"van vrouwen in Frankrijk sinds 1945 aan de hand van haar eigen ervaringen, afkomstig uit een bescheiden gezin in Yvetot in Normandië. Chansons, boeken, films en voorwerpen vermengen zich met persoonlijke ervaringen en nationale en internationale politieke ontwikkelingen. De minder omvangrijke boeken over belangrijke episodes in haar leven (De Schaamte, Meisjesherinneringen, Het voorval, De jonge man) geven daaraan een indrukwekkende verdieping. Ernaux beschrijft in De jaren ook het eroderen van een vanzelfsprekend vooruitgangsgeloof bij links na het presidentschap van François Mitterand.
Eribon en Louis delen een arbeidersachtergrond en het ontdekken van hun homoseksuele identiteit. Louis raakte bevriend met de oudere Eribon en werd geïnspireerd door Terug naar Reims, Eribon citeert daarin instemmend Ernaux. Eribon en Louis zijn nu bekende sociale wetenschappers in de traditie van hun leermeesters Michel Foucault en Pierre Bourdieu.
Eribon (geboren in 1953) beschrijft in Terug naar Reims het milieu waarin hij opgroeide, de homofobie, de vanzelfsprekendheid waarmee op de Parti Communiste Français werd gestemd als een partij van de arbeiders en en haar orders werden gevolgd, de afkalving van de industrie en van de PCF en het groeiende racisme onder de witte arbeiders na het wegvallen van gezamenlijke ervaringen op de werkvloer. Het is een verhaal over de teloorgang van traditioneel links en de daarmee gepaard gaande politieke verweesdheid van de arbeidersklasse, die door het Front National werd opgevuld.
Edouard Louis (uit 1992) beschrijft hetzelfde conservatisme in zijn ouderlijk huis in Noord-Frankrijk, inclusief de materiële en culturele armoede, het geweld tegen vrouwen en kinderen en het alcoholisme (vooral in Weg met Eddy Bellegueule, de naam waarvan hij afscheid nam). Waar Eribon vooral registreert en analyseert spat bij Louis de woedende verontwaardiging over de klassemaatschappij van de pagina’s af, bijvoorbeeld in Wie heeft mijn vader vermoord. Een vader die fysiek gesloopt was door het werk in de fabriek, een kapotte rug had door de val van een container en bezweek omdat hij kleine rotbaantjes moest aannemen door de bezuinigingen op de sociale voorzieningen door Macron. Louis noemt de namen van de politici die het lichaam van zijn vader kapot hebben gemaakt: “Hollande, Valls, El Khomri, Hirsch, Sarkozy, Macron, Bertrand, Chirac. De geschiedenis van je lichaam beschuldigt de politieke geschiedenis”.
Opvallend is dat zowel Eribon als Louis schrijven op jonge leeftijd lid te zijn geweest van een extreem-linkse organisatie, zonder die bij naam aan te duiden. Mijn intuïtie zei dat het wel om de organisatie van Alain Krivine gegaan zou zijn en dat blijkt te kloppen (zie https://zeitschrift-luxemburg.de/artikel/der-anti-gorz/ en https://www.contretemps.eu/entretien-edouard-louis/). De Ligue Communiste Révolutionnaire (en voorloper Ligue Communiste) vertegenwoordigde het revolutionaire ongeduld van de jongere generatie; ze stelde de emancipatie van de arbeidersklasse centraal, in plaats van de platte belangenbehartiging a la de PCF. Binnen de LCR was er meer ruimte voor feminisme en homoseksuele/lesbische strijd en identiteit dan binnen andere organisaties van extreem-links; voor de meest radicale voorvechters daarvan ging dat weliswaar niet ver genoeg en voor de meer orthodoxe trotskisten juist weer te ver. Eribon en Louis zijn al snel hun eigen weg gegaan als schrijvers en wetenschappers en zijn daarbij altijd uitgesproken links gebleven en mengen zich in het politieke debat. Zo verscheen van Louis een ook in het Nederlands vertaalde dialoog met de radicaal-linkse Britse cineast Ken Loach, Dialoog over kunst en politiek.
Wie iets wil begrijpen van de economische, sociale, culturele en politieke evolutie van Frankrijk van 1945 tot heden, over geleefde klasse-ervaring, identiteiten en linkse perspectieven, kan niet heen om het werk van Ernaux, Eribon en Louis.
Terug naar Krivine: over zijn LCR verscheen voor de liefhebbers een zeer gedetailleerde politieke en culturele geschiedschrijving (766 pagina’s) door twee voormalige leiders ervan, Helène Adam en François Coustal, C’était la Ligue. Op het omslag van het boek staan de hamer en sikkel die in Frankrijk werd ontworpen en door de Vierde Internationale werd gebruikt, ook in Nederland, op vlaggen, buttons en in tijdschriften; bijnaam “de krab”. De LCR hernoemde zich in 2009 tot Nouveau Parti Anticapitaliste, de krab werd een megafoon, twee betekenisvolle verschuivingen. De partij had kortstondig succes en aantrekkingskracht door de jonge voorman Olivier Besançenot, maar verkeert op het moment ondanks de massaprotesten in een diepe crisis. Een deel ervan is overgestapt naar de succesvolle beweging van Mélenchon, een beweging die zich meer beroept op het Franse republikeinse revolutionaire discours dan op een strikte klassepolitiek. Mélenchon, die zelf ook een trotskistisch verleden heeft, slaagde er met een brede linkse coalitie bijna in om Marine Le Pen de weg naar de tweede ronde van de presidentsverkiezingen te versperren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten