SANDY DENNY – NO MORE SAD REFRAINS, DE ALLERMOOISTE STEM
Ik begon mijn serie over de tien beste cd’s aller tijden met
de mooiste mannelijke stem, die van Marvin Gaye. In sommige andere afleveringen
speelde de stem ook een hoofdrol, bijvoorbeeld in die over Kate & Anna
McGarrigle en over Robert Wyatt. Bij de andere deelnemers aan de reeks werd de
loftrompet gezongen over de stemmen van Dylan (Peter en Willem) en Neil Young
(Ad). Ik sluit mijn bijdrage aan de serie af met de allermooiste stem die ik
ken, die van de Engelse zangeres Sandy Denny. Een stem die me elke keer weer diep
raakt, een stem als van een engel, niet van deze wereld.
Sandy werd geboren in 1947 en stierf veel en veel te jong,
in 1978, op 31-jarige leeftijd, na een val van de trap in een depressieve
periode. Sandy belandde als
zangeres in het Engelse folkcircuit en kwam via The Strawbs bij Fairport
Convention. Fairport was de
vertegenwoordiger bij uitstek van de Engelse folk-rock, het Britse antwoord op
Dylan en The Band. Na een tijdje verliet Sandy de groep, richtte Fotheringay
op, zong een onvergetelijk duet met Robert Plant in The Battle of Evermore op Led
Zeppelin IV, kwam even terug bij Fairport en maakte vier solo-lp’s. In 1970 en 1971 werd ze gekozen tot
beste Britse zangeres, maar tot een grote internationale doorbraak kwam het
nooit.
Sandy was niet alleen een zangeres, maar ook een songwriter.
Ze kon niet alleen Engelse traditionals geweldig interpreteren, maar schreef
zelf werkelijk het ene na het andere prachtige lied. Het tweede nummer dat ze schreef was Who knows where the time goes?, vooral bekend in de uitvoering op Unhalfbricking van Fairport Convention uit 1969, met subtiele,
grandioze begeleiding op de gitaar door Richard Thompson. Het geldt als het beste Engelse folknummer
aller tijden en sluit af met de practhige regels:
So come the storms of winter
And then the birds in spring again
I have no fear of time.
For who knows how my love grows?
Who knows where the time goes?
In de tekst van deze klassieker zitten veel beelden en
thema’s die steeds weer terugkeren in haar werk: het Engelse
plattelandslandschap, de zee, afscheid nemen, eenzaamheid, onzekerheid, zoeken
naar liefde, melancholie. De
mid-tempoballad is de muzikale vorm die ze koos bij haar poëtische teksten en altijd
is er die alt, loepzuiver, met een
prachtige timing, de stem waarmee ze een diepere laag in de liederen aanboorde.
Jim Irvin schreef in een groot artikel in het blad Mojo over Sandy’s “remarkable ability to creat songs which felt
simultaneously ancient and modern, and to sing them in a voice that made the
simplest lyrics profound”.
Ik leerde Fairport en Sandy kennen op de middelbare school.
Ik denk via Ger Tempel, die me ook met Zappa, Jethro Tull en Emerson, Lake and
Palmer in contact bracht. Sinds die tijd zijn Fairport en Sandy altijd bij me
gebleven. Onder andere via
Christine Otten, die ik eind jaren zeventig ontmoette, later schrijfster werd
en in haar boek Blauw Metaal over Sandy schrijft.
Het valt niet mee om een favoriete cd van Sandy aan te
wijzen. Het makkelijkst zou het zijn om in 2011 verschenen19-delige uitgave van
het complete werk op te voeren, inclusief prachtige demo’s (Stranger
to Himself, One More Chance) en alternatieve takes. De liefhebbers kunnen die box vinden op
Spotify. De afzonderlijke albums komen allemaal net niet in aanmerking. De eerste Fairport-cd’s bevatten naast Who knows where the time goes? prachtsongs
als A Sailor”s Life en Fotheringay. Het Fairport-album Liege and Lief is ongetwijfeld het
absolute hoogtepunt van de Engelse folk-rock en bevat Sandy-hoogtepunten als Matty Groves, Farewell, Farewell en Crazy Man Michael. In haar latere jaren ontwikkelde Sandy
zich echter muzikaal verder en werd het repertoire brede dan folk-rock. Voor
het album met de band Fotheringay geldt iets soortgelijks als voor Liege and Lief: het telt helaas mindere
nummers naast absolute klassiekers als The
Pond and The Stream. Late November, The Sea en The Banks of the Nile. Op
Fairports Rising for the Moon
schittert Sandy op het titelnummer, op Stranger
to himself en vooral op het anti-oorlogsepos One More Chance (met uithalen die door merg en been gaan).
De vier solo-cd’s van Sandy (The North Star Grass Man and the Ravens, Sandy, Like an Old Fashioned
Waltz en Rendezvous) zijn een zoektocht
naar een ander, breder muzikaal idioom.
Ook deze albums bevatten hoogtepunten (Next Time Around, John the Gun, The North Star Grass Man and The
Ravens, It “ll Take A Long Time, Dylans
Tomorrow is a Long Time, Listen, Listen, The Lady, Bushes and Briars, Solo, No
End, I wish I was a fool for you, Take Me Away, One Way Donkey Ride, I’m a
Dreamer, All our Days, No More Sad Refrains) naast minder geslaagde nummers,
de productie is vooral op de twee laatste cd’s overdone, compleet met
strijkarrangementen.
Ik heb getwijfeld over de in 1998 postuum verschenen
live-cd, met het laatste optreden van haar laatste toer, Gold Dust. Haar stem is hier door leeftijd, sigaretten en drank
niet meer zo hoog en zuiver als voorheen, maar wat ze inlevert wordt goedgemaakt
door een doorleefde interpretatie en extra mooie timing. Het is verleidelijk in
deze ontroerende live-cd met de mooiste nummers van haar soloplaten Sandy’s
kroniek van een aangekondigde dood te zien.
Uiteindelijk kies ik voor de chronologisch geordende dubbel-verzamelaar
No More Sad Refrains, waarop ongeveer
alle nummers die ik in dit stuk genoemd heb in volle glorie te besluisteren
zijn. En afsluit met het magistrale titelnummer:
Here comes the morning how it pleases
It always brings me something new
Its golden light will wash away the dust of yesterday
If I try it may let me forget you
And when these winter days are over
I mean to set myself upon my feet
I see me as something that I have never been
And I'll pick up the pieces that will make the girl complete
I'll be smiling all the time at everybody
My friends will tell me I'm just not the same
I won't linger over any tragedies that were
And I won't be singing any more sad refrains
Geen opmerkingen:
Een reactie posten