“Om te beginnen: wat zijn tricksters? Wie het Engelse woord ‘trickster’ in een vertaalwoordenboek opzoekt, vindt ‘oplichter’ of ‘bedrieger’, maar dat is niet de precieze betekenis… Een trickster is geen doorsnee bedrieger, maar het soort figuur dat in ons taalgebied met Reinaert de Vos of Tijl Uilenspiegel geassocieerd wordt… Daarom typeer ik ze kortweg als ‘listig, lastig, lustig’… Tricksters trekken zich van geen enkele gewoonte of moraal veel aan, tenzij om ze naar hun hand te zetten. Ze maken gewoon hun eigen regels… Tricksters zijn intelligent, maar vooral ook sociaal slim en empathisch. Ze kunnen alleen maar trefzeker handelen, omdat ze sociale situaties goed kunnen inschatten en in hun voordeel benutten. Waar veel sociaal hoogbegaafden eerder sociaal onhandig zijn en daardoor niet zelden geïsoleerd raken, hoeven tricksters in de regel niet geholpen te worden.”
Dit zijn fragmenten uit het paper Tricksters bij de politie? Natuurlijk van Dany Jacobs uit 2013. Dany stuurde het me op, het was de laatste keer dat we contact hadden voor zijn overlijden aan kanker op 11 februari 2015. Het was voor mij wel meteen duidelijk waarom hij het stuk aan me stuurde: Dany was zelf het schoolvoorbeeld van een trickster.
Ik ontmoette Dany rond 1980 in het uiterst-linkse wereldje. Hij was vanuit Vlaanderen naar Nijmegen gekomen. Daar werd hij onderzoeker aan de universiteit, in de vakgroep waar ook Joop Roebroek en Göran Therborn actief waren. Het boek Nieuwe sociale bewegingen in Vlaanderen en Nederland (1983) was daarvan een resultaat. Dany was actief geweest in de Wereldscholen, een vormingsorganisatie (1970-1983), en was ook enige tijd lid geweest van de Revolutionaire Arbeiders Liga, de Vlaamse pendant van onze Nederlandse Internationale Kommunistenbond. Dany nam mij en mijn makker Hugo van Hamersveld nog een keer mee naar een bijeenkomst van de Wereldscholen in Gent, waar hij een lezing gaf over nieuwe sociale bewegingen en ons het in Nederland toen nog onbekende witbier van Hoegaarden leerde kennen. We waren beiden sterk beïnvloed door de ontelbare werken van onze voorman, de econoom Ernest Mandel en door het Britse tijdschrift New Left Review van hoofdredacteur Perry Anderson. Dany volgde en las alles, had altijd een eigen oordeel en daagde mij (“Heer Bot”) en anderen bovendien altijd uit een mening echt te onderbouwen. Hij publiceerde veel in het Vlaams Marxistisch Tijdschrift en (het zeer interessante) Toestanden. Dany beschikte net als ik over een groot archief met krantenknipsels, met het grote verschil dat het bij hem ook perfect geordend was.
Dany en ik moesten niets hebben van de turn to industry die Mandel en zijn volgelingen veordonneerden binnen hun organisaties, een wending waardoor de meestal academisch gevormde leden banen binnen de industrie moesten gaan zoeken, in de ijdele hoop dat daar de grote sociale botsingen zouden plaatsvinden. In Nederland verlieten in 1979 en in 1983 groepjes leden die het niet met deze turn eens waren de organisatie, hetzelfde gebeurde in die jaren in heel Europa. Zelf volgde ik vanuit misplaatste loyaliteit (en een heftige verliefdheid) pas in 1984. De opzeggers bleven elkaar zien en bespraken wat ze moesten doen: een nieuw partijtje vormen, een losser platform oprichten of alleen een tijdschrift uitgeven?
Dany intervenieerde in die debatten met pleidooien om kritisch na te denken over de hele marxistische traditie en zette ons op het spoor van het baanbrekende werk The Economics of Feasibe Socialism van de econoom Alec Nove, een originele schets over de mogelijke combinatie van planning en markt.
De discussie over hoe het verder moest werd door een trickster-actie van Dany beslecht. Bij een lang artikel in het discussiebulletin van de groep plaatste hij een paar gewaagde illustraties uit het Vlaamse satirische blad De Zwijger, die door een deel van de groep als seksistisch werden beoordeeld en leidden tot het vertrek van een Rotterdams drietal. Daaronder was Alie Kuiper, toen al en nu nog steeds actief tegen seksuele intimidatie van vrouwen op het werk. Verhitte discussies over de plaatjes volgden in ellenlange bijdragen, de mensen die zich beledigd voelden vielen Dany aan, hij verdedigde zich, sommigen vonden dat er op zijn minst een open discussie over gevoerd moest kunnen worden. Zelf mengde ik me niet actief in die discussie, maar ik stond wel op het middenstandpunt. Ik zou zelf de plaatjes nooit hebben durven plaatsen, maar was niet voor censuur en stond en sta op het libertaire standpunt gestaan dat vrijheid voor de kunsten heilig is.
Dany maakte in een van zijn bijdragen zijn bedoelingen duidelijk, hij wilde een tekst ‘opfleuren’; zichzelf amuseren; via de reacties zowel de mensen als de onuitgesproken opvattingen en functioneringsregels van het ‘Platform’ beter leren kennen; zien wat mogelijk was in de lijn van bladen als De Zwijger en Charlie-Hebdo; een discussie over socialisme en democratie op het vlak van thema’s als bevoogding uitlokken.
Duidelijk is dat het Dany hier niet ging om het vinden van een werkbaar compromis in een kleine groep. Zijn benadering stond recht tegenover die van de mensen die een principieel inhoudelijk standpunt wjlden vastleggen. Het spring in het oog: het was een discussie die sterk lijkt op de huidige over #MeToo en woke-opvattingen.
Dany slaagde in ieder geval glansrijk in zijn missie, het debat was zo op scherp gezet dat er geen sprake meer kon zijn van iets dat op een politiek partijtje leek, het zou blijven bij het uitgeven van een blad, Links, tijdschrift voor socialistische discussie en analyse. Dany en ik waren allebei redacteur van dat blad, waarin vanaf 1985 vier keer per jaar inderdaad een open en kritisch discussieklimaat bestond. Dany en ik kruisten bijvoorbeeld de degens over de houding tegenover linkse hervormingspolitiek, waar hij positiever tegenover begon te staan dan ik. Dany schreef erin ook een van de eerste stukken in Nederland over de tweederde samenleving en tweedeling, Meer dan een paar honderd lezers trokken we niet, het produceren was een hele klus en na de winter van 1989 stopten we de publicatie. In het laatste nummer staat Dany al niet meer genoemd bij de redacteuren.
Vanaf de jaren negentig had ik niet veel contact meer met Dany, ik werkte bij Uitgeverij Sua in Amsterdam en Dany richtte zich op zijn wetenschappelijke onderzoekswerk. Hij werd een van de grootste experts op het gebied van economische innovatie, schreef daarover meerdere boeken (waaronder zijn strategische oratie over strategie; het bloed kruipt waar het niet gaan kan) en overleed als hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en lector creatieve economie aan de KHU in Utrecht.
Zijn overlijden kwam als een schok en ik ging naar de drukbezochte afscheidsbijeenkomst in Zutphen. Zijn partner Marjanne Dirksen noemde in zijn overlijdensadvertentie veel herkenbare eigenschappen van Dany. Ik houd het op zijn eigen samenvatting van de trickster: onvergetelijke Dany was lastig, listig en lustig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten