zondag 27 november 2011

Zappa-The Grand Wazoo. Composities en instrumentatie die blijven verrassen


De vraag is niet of er in mijn lijst met de tien beste cd’s aller tijden één van Zappa zit, de vraag is of het er maar één zal zijn en welke dan. Eigenlijk zou ik tien Zappa-cd’s in de lijst willen zetten, maar dat is te flauw. Sinds ongeveer 1970 ben ik gek van Zappa en dat ben ik tot op de dag van vandaag gebleven. Voor mij is Zappa een van de grootste componisten die er ooit op de wereld rond hebben gelopen. En in de twintigste eeuw hors categorie.

Het begon voor mij toen mijn schoolvriend Ger Tempel me rond 1969-1970 Absolutely Free liet horen, met prachtige nummers als Plastic People, Duke of Prunes en Brown Shoes Don’t Make It. En bovenal met America Drinks and Goes Home, een bijna documentaire pastiche van een optreden in een tweederangs horecagelegenheid., compleet met kassageluiden en gerinkel van glaswerk. De eerste Zappa-platen die ik zelf had waren (geloof ik, ik heb het niet helemaal scherp meer) Fillmore East June 1970 en Hot Rats. Tot eind jaren zeventig kocht ik alles en draaiden we de platen grijs, bij mij en bij vrienden thuis; in Hattem; op het Veemarktplein. En ook op de Delftse Van Leeuwenhoeksingel bij neef Willem: Peter en ik kwamen daar een keer met de Puchs, op het balkonnetje luisterden we naar Over-Nite Sensation). Daarna ontdekte ik met de opkomst van de new-wave andere muziek en werd Zappa muzikaal ook minder interessant, minder experimenteel, harder, tekstueel een herhaling van seksuele zetten. Waar Joe’s Garage de doorbraak naar een groter publiek was, haakte ik juist af. Eind jaren tachtig pikte ik het weer op. In mijn kast staan meer dan 50 Zappa-cd’s. Ik zag hem vier keer live, zag drie keer zijn zoon Dweezil met Zappa Plays Zappa en bezoek regelmatig andere Zappa-events (Metropole Orkest, Doelenensemble, coverbands).

Op de website www.zappa.com wordt Zappa neergezet als American composer. Een zeer goede karakterisering: Zappa verwerkte alle muzikale invloeden die hij hoorde in Amerika, van rhytm and blues, doo-wop, modern klassiek tot jazz en gaf in zijn teksten commentaar op alle ontwikkelingen in de Amerikaanse samenleving en cultuur. Amerika was kortom zijn referentiepunt.

Het werk is uit duizenden herkenbaar, volstrekt uniek. De magnifieke composities, de tempowisselingen, de ritmische complexiteit, de grote rol van percussie, het grootse gitaarspel, de fantastische muzikanten, het metrum van de teksten, de overgangen: het is onmiskenbaar Zappa.

Ik vind zelfs de nummers of albums die ik niet zo waardeer interessant, omdat ze onderdeel zijn van één grote compositie, er wordt steeds vooruit- en teruggewezen en geciteerd. Wanneer je wilt kun je op internet hele dagen daarover lezen en anders pak je Ben Watson’s meer dan 600 pagina’s dikke analyse Frank Zappa and the Negative Dialectics of Poodle Play. De teller van het het officiële oeuvre zelf staat sinds deze week met alle posthume uitgaven op 100 cd-titels.

Wanneer ik moet kiezen wat de beste cd is dan moet ik kiezen uit een stuk of tien favorieten, chronologisch:

- Uncle Meat, het meest experimentele album van de vroege Zappa, ongelofelijk hoe complex de opnames zijn voor die tijd. Bevat klassiekers als het titelnummer, Dog Breath en King Kong. Plus een experimentele gitaarsolo, Nine Types of Industrial Pollution.

- Hot Rats, composities met een jazz-combo, een “movie for your ears”, met Peaches en Regalia als een van de allermooiste nummers aller tijden en de zang van Beefheart en de minutenlange gitaarsolo zonder pauze van Zappa op Willie the Pimp;

- Waka/Jawaka, na Hot Rats het tweede jazz-achtige album, nu met big band, met het titelnummer en Big Swifty twee werkelijk hemelse composities, helaas staan er twee mindere opvullers op, die qua stijl afwijken;

- The Grand Wazoo, zelfde genre als Waka/Jawaka, maar met vijf composities die allemaal vijf sterren zijn. Een album dat bij het grote publiek niet bekend is, maar bij de Zappa-fans zeer geliefd;

- Over-Nite Sensation, de overgang naar een meer rockachtig idioom en een groter publiek, maar dan gespeeld door een band met jazz, Zappa’s beste band met keyboardspeler George Duke, de onvoorstelbaar vlugge Ruth Underwood op percussie, Bruce Fowler op trombone en Jean-Luc Ponty op viool.

- Roxy and Elsewhere, een live-registratie van deze band, met zanger Napoleon Murphy Brock, duizenlingwekkende duetten met Ruth Underwood op Don’t You Ever Wash that Thing/Echidna’s Arf en dubbel drumwerk van Ralph Humphrey en Chester Thompson

- You Can’t Do That on Stage Anymore Volume 2, een dubbel-cd met een optreden uit Helsinki ui 1974, zes dagen voordat wij (onder meer Peter, Willem en ik) Zappa in Ahoy zagen op 28 september 1974 in een onvergetelijk concert, deels ook weer heel anders dan het Helsinki-concert); dezelfde band als Roxy na een jaar optreden, nog sneller, nog virtuozer, helaas is de cd van iets mindere geluidskwaliteit.

- One Size Fits All, voor veel fans de allerbeste titel, al is het maar omdat Inca Roads erop staat, een hoogtepunt uit het totale oeuvre, met glansrollen voor Napoleon, Duke en Ruth. Bevat naast andere hoogtepunten (Florentine Pogen, Sofa, Andy, San Berdino) jammer genoeg ook een paar minder sterke nummers (Pojama People).

- Sleep Dirt, in de orginele versie het enige geheel instrumentale album, met een fantastisch gitaar/basduet in het titelnummer, de fanfareachtige opener Re-gyptian Strut en het gitaargeweld op Filthy habits.

- The Yellow Shark, gespeeld door het klassieke Ensemble Modern, met Zappa als dirigent in het jaar voor zijn dood in 1993, met juweeltjes als Meat/Dog, Outrage at Valdez en G-spot Tornado.

Wanneer ik met het pistool op de borst moet kiezen dan gaat het tussen The Grand Wazoo en Over-Nite Sensation. Na elkaar verschenen in 1972 en 1973, maar verschillend als dag en nacht. De overeenkomst: het zijn allebei Zappa-albums zonder enige zwakke plek.

The Grand Wazoo de beste jazz-rockfusion ooit, mooier nog dan Miles Davis’ Bitches Brew of Tale Spinnin’ van Weather Report. Zappa maakte Waka/Jawaka en The Grand Wazoo toen hij bij een optreden gewond was geraakt toen hij door een toeschouwer werd aangevallen en naar beneden viel. Hij kon niet optreden en schreef geweldige composities, die uitgevoerd werden in grote bezetting met veel blaasinstrumenten. Magistraal gearrangeerd, geproduceerd en gemixt ook, je kunt naar elk instrument afzonderlijk luisteren en je hoort steeds iets anders, bubbelen, bruisen, tingelen, swingen. Het drumwerk van Ainsley Dunbar op deze twee albums is niet te geloven, het is één grote drumsolo die het geheel voortstuwt. Het lange titelnummer met zijn schitterende hoofdthema; For Calvin (and Next Hitchhikers), absurde tekst, absurde loopjes; het surrealistische Cleetus-Awreetus-Awrightus, gezongen alsof je onder de douche een instrument nazingt; Eat that Question met een ontketende funky George Duke op elektriche piano, de ontroerende lyrische ballad Blessef Relief met een glansrol voor trompettist Sal Marquez. Het zijn ingewikkelde, volstrekt uitgedachte composities, maar ze worden bijna geïmproviseerd gespeeld.

Hoe goed de CD is blijkt ook uit de live-opnames van nummers van Waka/Jawaka en The Grand Wazoo die onder de titel Wazoo in 2007 werd uitgebracht: het is onvoorstelbaar hoe goed de composities live worden gespeeld, maar het geluid, de mix, de productie, de arrangementen zijn allemaal een stuk minder.

Het andere, Over-Nite Sensation op het oog meer mainstreamrock dan al het eerdere Zappa-werk, maar met zeven topnummers en geweldige muzikanten (daaronder ook Tina Turner en haar Ikettes in het achtergrondkoor op Dinah-Moe Humm, maar dat mocht niet bekend worden). Ook hier: strak en toch los, zonder zwakke plekken. Camarillo Brillo, I’m the Slime, Dirty Love, Fifty-Fifty, Zomby Woof, Dinah-Moe Humm, Montana: het werden allemaal klassiekers uit de live-shows van Zappa met hun dubbelzinnige dan wel explixciet seksuele teksten.. Voor mij zijn de hoogtepunten Fifty-Fifty (knettergekke absurde zang van Ricky Lancelotti, solo’s van orgel, viool en gitaar) en de fascinerende compositie Zomby Woof. De solo’s van Zappa op dit album en de daarop volgende tot en met Sheik Yer Bouti zijn fantastisch: scherp, krachtig en puntig.

Nog een keer kiezen met het pistool op de borst? Dan wordt het toch The Grand Wazoo, waarin ik steeds nieuwe dingen blijf horen en waarvan de combinatie van de volle big-bandsound met de afzonderlijke instrumentale partijnen in verbluffende composities het grote geheim is.

Ik laat nu maar een Italiaanse fan aan het woord uit een recensie op amazon.com:

1 Grand wazoo
Incredibly catching fusion of styles. Extremely melodic and groovin. Everything is here. This tune is exceptional. Some called it the Zappa's answear to Miles "So what", but this is a lot more than a D pedal (maybe was "Blessed relief"? the answear ... I don't know but who cares?). Sure it is a modal tune (Frank hated chord progressions to solo over, he liked modal vamps only) but there's more here as I told you. The theme, the rhythmn and the orchestration parts are far more elaborated and solos are no less fantastic than the "So what" excursions by Trane, Cannoball, Bill Evans and Miles. The bridges are equally superlative. I mean. This is one of my all time favourite tunes. ALL TIME FAVOURITE. The trombone solo here is something UNFORGETTABLE. Pure splendid jazz! And behind you can hear the orchestra pumping, growling, roaring wanting to come up front.

2 For Calvin
Pure Zappa's extravaganza. In the melody, harmony and orchestration. It starts weird and ends weirder. If you are not accustomed to strange harmonies and melodies this one can shock you a little bit. Anyway Zappa's awkward but splendid sense of melody and atmospheres is very clear here. The tune swings slow like a broken toy, or a broken watch ... at a certain point there are dissonations going on, you may think you don't know were you are, then a siren shout! These moments of entropy, of chaos are sublime, I swear, sublime. The drums is still alive behind, giving the pulse, confirming that the tune is not dead yet. Slowly we go on, following the trombone and the trumbet which are saying strange things, than the tune accelerate, you are completly disorientated .... than a genial absolutly genial orchestrated bridge part arrive!! I mean this is Zappa at his very weird best. Another crescendo! The tune comes to the end.

3 Cletus
A strange very melodical romp begins at the end of Calvin's song, it's Cletus. And here we are again with Frank's melodical genius. Piano is up front here. Than strange voices take the first places. It's delightful. Something that you can't miss. Its pure ingenuity is something marvellous which only a true pure genius can communicate without sounding childish.

4 Eat that question
George Duke steals the show here. This is quite an unbelievable tune. This is fantastic. A funky fist in your face, the more challenging tune of the album from a technical standpoint. The melody is perfect, catching, hard, a really fantastic riff played in unison by the electric piano and the guitar. The rhythmn section works effortlessy on this hard funky vamp. Everything flows easy and hard at the same time. Duke's solos on the Fender Rhodes range among the very best jazz stuff I have ever heard (I own and Know thousands Jazz records). The energy of this tune is so dramatic! Exceptional. What a band! When you think the tune is over the theme returns harder than ever. Wow! It leaves you speechless! What an orchestrated riff! I mean. No words here. THIS IS PERFECTION IN MUSIC! (Frank's fuzz guitar tone here is expecially cool too).

5 Blessed relief
This tune closes one of Zappa's greatest achievement. Blessed relief is a calm, soft, delicate tune, unforgettable. It begins as a dreamy ballad but then evolve in a magic melodic line and after that in an unbelievable spotlight for the soloists. When the theme, the melodic line returns you wonder where you have been in the last minutes. Away. Lost in a beautiful dream.