maandag 26 november 2012

United en City

"Here, there is a insane love of football, of celebration, of music".  Het toerismebureau in Portland Street  in Manchester verkoopt t-shirts en mokken met spreuken van beroemde (ex-)stadgenoten, waaronder bovenstaande van Manchester United-legende Eric Cantona. Vorige week was ik in Manchester om voor mijn werk deel te nemen aan een conferentie over het Nederlandse fietsbeleid en wat Engeland daarvan kan leren. Op woensdag had ik een vrije dag en had ik de kans me te verdiepen in de beroemde voetbalcultuur van de tweede stad van Engeland.

's Middags nam ik de tram naar station Old Trafford. Langs het cricketstadion liep ik naar The Theatre of Dreams. Na een kilometer kondigde het zich aan door een rij fast-foodkiosken in clubkleuren, waaronder de echte fish and chips van oud-speler Lou Macari. Voor de hoofdingang van het stadion staat een standbeeld  van de drieëenheid Law, Best en Charlton, helden uit mijn jeugd, winnaars van de Europa Cup in 1968. Binnen het stadion verzamelden zich mensen uit de hele wereld bij het café en het museum om een rondleiding te gaan volgen. In het stadion ademt alles, maar dan ook alles voetbal. De lege, rode tribunes zijn imposant. In een speciale gang wordt ruimschoots aandacht besteed aan de vliegramp uit 1958, waarbij acht Busby Babes om het leven kwamen. Het museum bevat niet alleen voor de hand liggende voorwerpen, maar ook prachtige supportersattributen uit het verleden. Aan alles merk je dat je op bezoek bent bij één van de grootste clubs van de wereld. Het enige dat me stoorde was de bijna ziekelijke verering van Alec Ferguson. De hoofdtribune is naar hem vernoemd en twee dagen na mijn bezoek werd er zelfs een standbeeld van hem onthuld. In het bijzijn van 2500 fans trouwens.


's Avonds ondernam ik de wandeling naar het Etihad Stadium van Manchester City voor de Champions League-match tegen Real Madrid. Heerlijk, samen met andere supporters wandelen richting de lichtmasten, een wandeling van een klein half uur vanuit het stadscentrum. Waar United de club is van Greater Manchester en heel Engeland, is City de club van de stad. Het stadion is nieuw en comfortabel, maar ook een beetje steriel, ondanks de mooie wanden met spreuken over de City-geschiedenis die de hele binnenring sieren.

Ik had een zitplaats aan de lange zijde en zag een prachtige wedstrijd, waarin Real in de eerste helft oppermachtig was, maar vergat vaker dan één goal te maken. Na de rust herstelde City zich redelijk, onder aanvoering van de sluwe David Silva en geholpen door de scheidsrechter. Het City-publiek staat niet bekend als het meest luidruchtige van Engeland - onvergelijkbaar met wat we op tv pas zagen bij Celtic-Barcelona - en zong niet echt veel, maar het leefde wel hartstochtelijk mee. Vooral Christiano Ronald, overal buiten Bernabeu uitgefloten maar hier helemaal de gebeten hond als oud-speler van de aartsvijand, moest het ontgelden. Negentig minuten lang werd hij uitgefloten en uitgejouwd ("You "ve alwys been a wanker", "You"re gonna cry in a minute"). Een gezette vrouw van middelbare leeftijd met een rij ontbrekende tanden achter me was de hele wedstrijd met niets anders bezig dan met opstaan en het uitkafferen van Ronaldo. Het was bijzonder om te zien dat Ronaldo zich er helemaal niets van aantrok, bleef lachen en en passant een magnifieke wedstrijd speelde. De explosiviteit van deze speler met de bal is ongeëvenaard, een waar feest om te zien.

Een dag United en City, een bijzondere ervaring.






maandag 5 november 2012

Kloppende clichés over het Duitse voetbal

Zaterdag bezocht ik met mijn zoon de Bundesligawedstrijd Borussia Dortmund-Vfb Stuttgart. Wij hadden een prijs gewonnen bij sportketen Sport2000 en gingen met de bus naar het Westfalenstadion. In dat met 80.000 mensen uitverkochte stadion hadden wij met ongeveer tweehonderd andere prijswinnaars een mooie zitplaats tegenover de beroemde gelbe Wand met fanatieke Borussia-fans.

We zagen een wedstrijd die ondanks een 0-0 uitslag het aanzien meer dan waard was, spannend van de eerste tot en met de laatste minuut, met twee ploegen die vol voor de winst gingen en elk duel vol overtuiging aangingen. Technisch was het niet hoogstaand, maar de hartstocht en de inzet waarmee beide ploegen speelden was werkelijk hartverwarmend en de hoeveelheid loopwerk die ze verrichtten onvoorstelbaar. Kortom, alle clichés over het Duitse voetbal gingen volledig op, maar ik vond het een geweldige match om te zien, van een intensiteit die je in Nederland zelden meemaakt.

Ook mooi om te zien was dat de fans van beide teams door elkaar liepen op weg naar het stadion en dat de ruim zesduizend Stuttgart-fans wel in aparte vakken zaten, maar nauwelijks afgescheiden waren van de thuissupporters. Dat de verhoudingen tussen supporters in Duitsland veel normaler zijn dan in Nederland is het volgende cliché, maar ook dit cliché klopt. Het gaat niet altijd op, want twee weken terug waren er in Dortmund na de wedstrijd tegen aartsvijand Schalke na afloop vechtpartijen uitgebroken en tweehonderd mensen gearresteerd. Dergelijke ongeregeldheden zijn in Duitsland echter een uitzondering. Misschien zouden we in Nederland ook gewoon maar weer eens normaal moeten doen en de meeste wedstrijden afdoen zonder uitgebreide veiligheidsmaatregelen - ik ben ervan overtuigd dat het in de meeste gevallen goed zou gaan. En wanneer het fout gaat zou je strenge maatregelen moeten aankondigen, zoals een paar jaar geen uitpubliek bij de betreffende wedstrijd.

Een derde cliché dat klopt: voor, tijdens en na de wedstrijd wordt er in Duitsland enorm veel bier gedronken. Vierde cliché dat klopt: niemand gooit flessen of bekers op de grond, iedereen ruimt zijn eigen afval op.

Vorig jaar bezocht ik een wedstrijd van Schalke en wat me van beide bezoeken het meeste bijblijft is de enorme populariteit van het voetbal in Duitsland en de grote rol die clubs als Schalke en Dortmund spelen in hun regionale gemeenschappen. Rond hun stadions zie je tienduizenden mensen in clubshirt naar de ingang wandelen, een onvergetelijk gezicht.



maandag 22 oktober 2012

Red de Kuip verdient eerlijke kans

De afgelopen weken heeft het al dan niet bouwen van een nieuw stadion door Feyenoord veel emoties en veel discussie opgeroepen. De actiegroep Red de Kuip heeft inmiddels bijna 16.000 handtekeningen verzameld voor het behoud van de Kuip en onderzoek naar de mogelijkheid van een nieuwe renovatie. Feyenoord en de stadiondirectie proberen met steun van de KNVB dat initiatief als onhaalbaar en amateuristisch weg te zetten, maar de Rotterdamse gemeenteraad wil dat het alternatief serieus wordt onderzocht.

Zelf heb ik lang gedacht dat er geen alternatief was voor een heel nieuw stadion. De Kuip is in 1994 ingrijpend gerenoveerd, dat was een echt huzarenstukje, maar het stadion kent zijn beperkingen. Te veel toeschouwers worden nog steeds nat, pers-, horeca- en toiletvoorzieningen zijn matig, de beenruimte is beperkt, mogelijkheden tot meer commerciële exploitatie zijn beperkt. Ook heb ik lang geloofd dat het beton en het staal van de constructie uit de jaren dertig aan het eind van zijn levenscyclus zou zijn - en dat renovatie daardoor onmogelijk was. Het verhaal van de Feyenoord-leiding dat een nieuw stadion gewoon moet om als club financieel door te kunnen groeien klonk mij geloofwaardig in de oren. En als dat verhaal echt zou kloppen moet er geen ruimte zijn voor vals sentiment: dan moet je een nieuw stadion bouwen en de oude Kuip laten staan en een andere functie geven.

Ik ben van mening veranderd nadat ik alle argumenten las van Red de Kuip.  In tegenstelling tot wat Feyenoord beweert zijn de mensen achter Red de Kuip geen domme amateurs, bekende architecten/architetuurkenners als Adriaan Geuze, Mick Eekhout en Paul Groenendijk maken er deel van uit. Op hun website gaan ze in op alle argumenten tegen renovatie en voor nieuwbouw en komen ze tot de conclusie dat uitbreiding met een derde ring mogelijk is en een serieus onderzoek verdient. Na lezing van deze argumenten heb ik dan ook besloten de petitie te tekenen.

De keiharde aanvallen van de Feyenoord-leiding op Red de Kuip en de weigering om openheid van zaken te geven over de staat van de constructie geven te denken. Waarom dat totale gebrek aan transparantie? Ik heb het idee dat het hier om meer gaat dan alleen om irritatie over een lastige groep die een schijnbaar gelopen koers ter discussie stelt.

De Feyenoord-familie kent een ingewikkelde structuur, je moet bijna Kremlinoloog zijn om alles te doorgronden. Het huidige stadion staat los van de betaald-voetbalorganisatie en kost de club een hoog huurbedrag per jaar. De Feyenoord-amateurs bezitten meer dan de helft van de aandelen van het stadion, dat is zo ontstaan na de splitsing tussen betaald voetbal en amateurs in 1978. De eenwording van de hele Feyenoord-familie zou tot stand zijn gebracht, maar niemand weet op welke voorwaarden. De Vrienden van Feyenoord onder leiding van Blokland hebben de schulden van Feyenoord overgenomen en omgezet in aandelen van de Stichting. Ik krijg de indruk dat BVO, amateurs, Vrienden van Feyenoord en stadiondirectie kiezen voor een nieuw stadion om alle patstellingen die er zijn te doorbreken en een nieuwe organisatorische en financiële verhoudingen te scheppen.

Ik hoop van harte dat de wens van de Rotterdamse gemeenteraad om het renovatieplan verder uit te werken voordat besluitvorming over garantstellingen plaatsvindt nu echt gerealiseerd wordt. Uiteraard moeten daarbij voor een zorgvuldige besluitvorming betrouwbare calculaties voor de kosten zowel renovatie als nieuwbouw op tafel komen.

Ik kom sinds 1966 in de Kuip, ik heb de lof ervan bezongen op andere plekken (Leve Feyenoord Een, Stadion Feijenoord het orgineel, Feyenoord Compleet), het is voor mij de mooiste plek van de wereld. Bovenal is het een wonder van architectuur, het meest sfeervolle voetbalstadion van de wereld. Feyenoord noemt het Emiratesstadion van Arsenal en de Allianz-Arena van Bayern als moderen voorbeelden, nou sorry: wanneer je die stadions ziet dan haalt de vorm van de tribunes het echt niet bij De Kuip.

Wat zou het fantastisch zijn wanneer onze Kuip een derde leven zou kunnen krijgen!

vrijdag 13 juli 2012

Eindlijst tien beste cd's aller tijden

Het afgelopen jaar plaatste ik blogposts over wat ik de tien beste cd's aller tijden vind. Mijn neven Peter en Willem en hun ex-zwager Ad deden ook mee (zij het niet op Blogger). Ik sluit de reeks af door alle veertig titels op een rij te zetten. In volgorde van publicatie, niet van voorkeur. Bij de lijsten van de andere drie geef ik aan of ik de titel zelf ook heb (*), zelf heb aangeschaft naar aanleiding van de serie (**) of heb overwogen voor mijn eigen top tien (***).

Lijst Wim
Marvin Gaye-What's Going On?
Kate & Anna McGarrigle-titelloze eerste album
Various Artists-The Indestructibe Beat of Soweto
PJ Harvey-Let England Shake
Frank Zappa-The Grand Wazoo
Bob Marley and the Wailers-Live at the Lyceum
Herman Brood-Shpritz
Robert Wyatt-Rock Bottom
XTC-English Settlement
Sandy Denny-No More Sad Refrains

Lijst Peter
Doors-LAWoman (*) (***)
Jimi Hendrix-Electric Ladyland (*)
Genesis-Selling England by the Pound (*) (***)
Bob Dylan-Blonde on Blonde
Velvet Underground en Lou Reed-1969 Velvet Underground Live
David Bowie-Station to Station (*)
Talking Heads-Fear of Music (*)
Salif Keita-Mouffou (**)
Bod Dylan-Modern Times
Franco & Le TPOK Jazz-Francophonic vol. 1 (1953-80) en 2 (1980-1989)

Lijst Willem
Ferre Grignard-Ring, Ring, I've Got to Sing
Anthony and the Johnsons-I am a bird now
Joan Baez-Farewell Angelina
Adele-21 (*) (***)
Rod Stewart-The Rod Stewart Double Album
Ali Farka Touré & Toumani Diabaté-In the Heart of the Moon (*) (***)
John Cale-Walking on Locusts
Patti Smith-Horses
Joni Mitchell-For the Roses
Bob Dylan-The Freeweheelin' Bob Dylan

Lijst Ad
Bruce Springsteen-Greetings from Ashbury Park
REM-Monster (*)
Bob Dylan & The Band-Planet Waves
Beatles-Abbey Road
Paul Simon-Rhythm of the Saints (**)
Stevie Wonder-Songs in the Key of Life (*) (***)
Soft Machine-Fourth
Blind Faith-dvd Hyde Park 1969
Bettie Serveert-Palomine
Neil Young-Live at Massey Hall (*) (***)


zaterdag 23 juni 2012

Sandy Denny - No more sad refrains, de allermooiste stem


SANDY DENNY – NO MORE SAD REFRAINS, DE ALLERMOOISTE STEM

Ik begon mijn serie over de tien beste cd’s aller tijden met de mooiste mannelijke stem, die van Marvin Gaye. In sommige andere afleveringen speelde de stem ook een hoofdrol, bijvoorbeeld in die over Kate & Anna McGarrigle en over Robert Wyatt. Bij de andere deelnemers aan de reeks werd de loftrompet gezongen over de stemmen van Dylan (Peter en Willem) en Neil Young (Ad). Ik sluit mijn bijdrage aan de serie af met de allermooiste stem die ik ken, die van de Engelse zangeres Sandy Denny. Een stem die me elke keer weer diep raakt, een stem als van een engel, niet van deze wereld.

Sandy werd geboren in 1947 en stierf veel en veel te jong, in 1978, op 31-jarige leeftijd, na een val van de trap in een depressieve periode.  Sandy belandde als zangeres in het Engelse folkcircuit en kwam via The Strawbs bij Fairport Convention.  Fairport was de vertegenwoordiger bij uitstek van de Engelse folk-rock, het Britse antwoord op Dylan en The Band. Na een tijdje verliet Sandy de groep, richtte Fotheringay op, zong een onvergetelijk duet met Robert Plant in The Battle of Evermore op Led Zeppelin IV, kwam even terug bij Fairport en maakte vier solo-lp’s.  In 1970 en 1971 werd ze gekozen tot beste Britse zangeres, maar tot een grote internationale doorbraak kwam het nooit.

Sandy was niet alleen een zangeres, maar ook een songwriter. Ze kon niet alleen Engelse traditionals geweldig interpreteren, maar schreef zelf werkelijk het ene na het andere prachtige lied.  Het tweede nummer dat ze schreef was Who knows where the time goes?,  vooral bekend in de uitvoering op Unhalfbricking van Fairport Convention uit 1969, met subtiele, grandioze begeleiding op de gitaar door Richard Thompson.  Het geldt als het beste Engelse folknummer aller tijden en sluit af met de practhige regels:

So come the storms of winter
And then the birds in spring again
I have no fear of time.
For who knows how my love grows?
Who knows where the time goes?

In de tekst van deze klassieker zitten veel beelden en thema’s die steeds weer terugkeren in haar werk: het Engelse plattelandslandschap, de zee, afscheid nemen, eenzaamheid, onzekerheid, zoeken naar liefde, melancholie.  De mid-tempoballad is de muzikale vorm die ze koos bij haar poëtische teksten en altijd is er die alt, loepzuiver,  met een prachtige timing, de stem waarmee ze een diepere laag in de liederen aanboorde. Jim Irvin schreef in een groot artikel in het blad Mojo over Sandy’s “remarkable ability to creat songs which felt simultaneously ancient and modern, and to sing them in a voice that made the simplest lyrics profound”.

Ik leerde Fairport en Sandy kennen op de middelbare school. Ik denk via Ger Tempel, die me ook met Zappa, Jethro Tull en Emerson, Lake and Palmer in contact bracht. Sinds die tijd zijn Fairport en Sandy altijd bij me gebleven.  Onder andere via Christine Otten, die ik eind jaren zeventig ontmoette, later schrijfster werd en in haar boek Blauw Metaal over Sandy schrijft.

Het valt niet mee om een favoriete cd van Sandy aan te wijzen. Het makkelijkst zou het zijn om in 2011 verschenen19-delige uitgave van het complete werk op te voeren, inclusief prachtige demo’s  (Stranger to Himself, One More Chance) en alternatieve takes.  De liefhebbers kunnen die box vinden op Spotify. De afzonderlijke albums komen allemaal net niet in aanmerking.  De eerste Fairport-cd’s bevatten naast Who knows where the time goes? prachtsongs als A Sailor”s Life en Fotheringay. Het Fairport-album Liege and Lief is ongetwijfeld het absolute hoogtepunt van de Engelse folk-rock en bevat Sandy-hoogtepunten als Matty Groves, Farewell, Farewell en Crazy Man Michael.  In haar latere jaren ontwikkelde Sandy zich echter muzikaal verder en werd het repertoire brede dan folk-rock. Voor het album met de band Fotheringay geldt iets soortgelijks als voor Liege and Lief: het telt helaas mindere nummers naast absolute klassiekers als The Pond and The Stream. Late November, The Sea en The Banks of the Nile. Op Fairports Rising for the Moon schittert Sandy op het titelnummer, op Stranger to himself en vooral op het anti-oorlogsepos One More Chance (met uithalen die door merg en been gaan).

De vier solo-cd’s van Sandy (The North Star Grass Man and the Ravens, Sandy, Like an Old Fashioned Waltz en Rendezvous) zijn een zoektocht naar een ander, breder muzikaal idioom.  Ook deze albums bevatten hoogtepunten (Next Time Around, John the Gun, The North Star Grass Man and The Ravens, It “ll Take A Long Time, Dylans Tomorrow is a Long Time, Listen, Listen, The Lady, Bushes and Briars, Solo, No End, I wish I was a fool for you, Take Me Away, One Way Donkey Ride, I’m a Dreamer, All our Days, No More Sad Refrains) naast minder geslaagde nummers, de productie is vooral op de twee laatste cd’s overdone, compleet met strijkarrangementen.

Ik heb getwijfeld over de in 1998 postuum verschenen live-cd, met het laatste optreden van haar laatste toer, Gold Dust. Haar stem is hier door leeftijd, sigaretten en drank niet meer zo hoog en zuiver als voorheen, maar wat ze inlevert wordt goedgemaakt door een doorleefde interpretatie en extra mooie timing. Het is verleidelijk in deze ontroerende live-cd met de mooiste nummers van haar soloplaten Sandy’s kroniek van een aangekondigde dood te zien.

Uiteindelijk kies ik voor de chronologisch geordende dubbel-verzamelaar No More Sad Refrains, waarop ongeveer alle nummers die ik in dit stuk genoemd heb in volle glorie te besluisteren zijn. En afsluit met het magistrale titelnummer:

Here comes the morning how it pleases
It always brings me something new
Its golden light will wash away the dust of yesterday
If I try it may let me forget you

And when these winter days are over
I mean to set myself upon my feet
I see me as something that I have never been
And I'll pick up the pieces that will make the girl complete

I'll be smiling all the time at everybody
My friends will tell me I'm just not the same
I won't linger over any tragedies that were
And I won't be singing any more sad refrains





zaterdag 21 april 2012

De grote vergeten popband. XTC-English Settlement (1982)

DE GROTE VERGETEN POPBAND
XTC-English Settlement (1982)

In deze top 10-serie die ik maak samen met neven Peter en Willem en hun ex-zwager Ad, is er in de vierendertig keuzes tot nu toe nog weinig echte pop langsgekomen. Uitzondering is de door Ad ingebrachte Beatles-plaat Abbey Road. Verder vooral veel rock, folk, singer-songwriter, Afrikaanse muziek, en veel artie werk (met een opvallende rol voor Brian Eno). In mijn één na laatste aflevering daarom een echte pop-cd. Daarvoor hebben een aantal kandidaten goede papieren: behalve de Beatles ook de Beach Boys met Pet Sounds en Smile, alle jazzy albums van Steely Dan met hun magistrale, koninklijke sound, A Rush of Blood to the Heart en X min Y van Coldplay. Maar de popgroep waar ik het allermeest van houd is XTC uit het Zuid-Engelse Swindon. Een groep die iets weg heeft van alle hierboven genoemde groepen, maar ook wel eens doelstreffend omschreven is als een originele combinatie van The Kinks en de Beach Boys.

De kwaliteit van de liedjes van zanger-gitarist Andy Partridge (de overgote meerderheid) en bassist Colin Moulding is ongeëvenaard. Schitterend in het gehoor liggende, pakkende melodieën vol verrassende overgangen, intelligente teksten, schitterende zang en samenzang, prachtige instrumentatie en een volledig uitgebalanceerde sound: XTC laat niets aan het toeval over. Op hun cd’s staan een aantal songs die net als God Only Knows en Penny Lane de perfectie benaderen. Dan denk ik aan Seagulls screaming, screaming en I remember the Sun en Train Running Low on Slow Coal van The Big Express, Funk pop and Roll van Mummer, The Man Who Sailed Around his Soal van Skylarking, Miniature Sun en Chalkhills and Children van Oranges and Lemons, That Wave en Books are Burning van Nonsuch.


Het allermooiste album van de band is voor mij English Settlement, de dubbel-lp uit 1982. Een plaat die ik kocht in 1982 en in 1986 de allereerste cd. Was die ik aanschafte. Voor English Settlement was XTC een van de vele Engelse new wave-bands. Na de eerste twee lp’s was de band met Drums and Wires (met de hit Making Plans for Nigel) en Black Sea al meer gerijpt en veelzijdiger. Met English Settlement ging XTC weer een stap verder. Andy Partrigde beschreef het proces als een ontwikkeling van zwart-wit via duotone naar full-colour:


AP: White Music and Go 2 were definitely black-and-white. And that was a self-imposed palette choice. It was like, "Okay, we're going to make these bold marks here, in black on white paper," or whatever -- we'd consciously restricted our palette, and went with the whole thing there, to go through that narrow doorway.
With Drums and Wires and Black Sea, it was like we'd found duotone or something -- "Hey! What's this button? That introduces a bit of red. Wow! Black, white and some red -- that's pretty good. What's that one do? That's a little bit of yellow as well -- that's kind of interesting!" It was like comic art, you know -- a little bit of primary color coming in there.
I think by the time we got to English Settlement, that was it. It was like I'd bought a color TV for my head. And I think a lot of that had
to do with coming off of valium. A lot of it was also saying to myself, "No more touring. I don't want to tour anymore, I want to be free of that treadmill."


Partrigde was en is geen makkelijke figuur, zoals blijkt uit het bovenstaande. Hij had moeite met toeren en optreden en vlak na verschijnen van English Settlement stortte hij op het podium twee maal in tijdens de tour. Na het voorval trad XTC nooit meer op. .English Settlement was vooruitlopend op de ineenstorting al bewust gemaakt als een album dat niet live gereproduceerd hoefde te worden., met veel overdubs.
Partridge en de zijnen concentreerden zich na 1982 op het maken van een serie full-colourplaten, allemaal van zeer hoge kwaliteit. Na 1992 werd het om diverse redenen stil rond de band, maar in 1999 en 2000 verschenen twee nieuwe cd’s, die voor mij net ietsjes minder zijn dan alle andere vanaf English Settlement. Volgens sommigen het gevolg van het naar de achtergrond verdwijnen van multi-instrumentalist Dave Gregory. XTC is nooit doorgebroken naar het grote publiek, maar beschikt over een schare trouwe fans over de hele wereld en is zo’n typische band die door andere muzikanten wordt bewonderd.


Ik kies English Settlement om verschillende redenen. In de eerste plaats om de sound. English Settlement wordt gedomineerd door de akoestische gitaar van Partridge en de 12-snarige gitaar van Dave Gregory (ook de keyboardman van de groep) en klinkt daardoor anders dan de rest van het oeuvre. Daarop hebben of de elektrische gitaren (Big Express, Oranges and Lemons) of de instrumentale orkestraties (Mummer, Skylarking) de overhand. Juist de akoestische sound verbindt de rock- en de pastorale, folky invloeden van XTC met elkaar. Erg mooi op English Settlement is ook het subtiele, stuwende drumwerk van Terry Chambers, die niet buiten het optreden kon en de groep na het album verliet.


Ik kies ook voor English Settlement omdat er geen zwakke nummers op staan en elk van de vijftien nummers ook na dertig jaar nog klinken als een klok en blijven verrassen.


In de derde plaats: ook op English Settlement staan liedjes van de allerhoogste categorie. Het bekende Senses Workin” Overtime, met zijn vele duizelingwekkende wendingen. Jason and the Argonauts, met een geweldige opening (bekkens die klinken als “zonnestralen die over de ze schijnen” ) en een prachtige tekst over het ontdekken van de wereld over de zee:

I was in a land where men force women to hide their facial
features, and here in the west it's just the same but they're
using make-up veils. I've seen acts of every shade of terrible
crime from man-like creatures, and I've had the breath of
liars blowing me off course in my sails. seems the more I
travel, from the foam to gravel, as the nets unravel, all
exotic fish I find like jason and the argonauts there may
be no golden fleece but human riches I'll release.


Bij het subtiele Yacht Dance is het net alsof je zelf met je zeilboot over de zee danst. Partidge daarover: And it changed from 4/4 time to 3/4 time. Because, I mean, yachts just aren't 4/4, are they. They really just waltz around the rivers and oceans in 3/4 time. There's nothing 4/4 about a yacht. You know, you You know, you get a kid to draw a picture of a yacht, and it's a triangle. There's no 4/4 in a triangle. Snowman is zo mooi door het schrille contrast van de bittere tekst met de lieflijke melodie.


Partridge zei over English Settlement: “This 15-track warehouse of songs sounds expansive, fresh, unfinished and vast. It was to become many people's favourite XTC album.” Voor mij is het niet alleen mijn favoriete XTC-album , maar een absoluut hoogtepunt uit de popgeschiedenis, het meesterwerk van een grootse bijna-vergeten groep.





zaterdag 24 maart 2012

In Zuid-Afrika vermoorden ze je om een mobiele telefoon


In Zuid-Afrika vermoorden ze je om een mobiele telefoon. Je auto wordt bij stoplichten of op de snelweg van je gekaapt onder bedreiging met vuurwapens. Moorden, verkrachtingen, berovingen en inbraken zijn er aan de orde van de dag. Dat is het beeld dat je in de media vaak tegenkomt. Nederlanders die naar Zuid-Afrika toegaan hebben vaak dat beeld ook in hun hoofd. Toen ik er zelf voor de eerste keer heen ging liep het angstzweet vantevoren ook over mijn rug.
Inmiddels ben ik vijf keer in Zuid-Afrika geweest, waarvan drie keer met mijn gezin. Al die keren heb ik zelf gelukkig niets vervelends meegemaakt, maar vrienden en kennissen uit Zuid-Afrika hebben wel heel vaak nare ervaringen gehad. De statistieken liegen ook niet: er is veel criminaliteit in Zuid-Afrika, een land met een lange gewelddadige cultuur, met zijn erfenis van mensonterende apartheid en massale, gigantische armoede, die bestaat naast ongegeneerde rijkdom. Er heerst een massapsychose rond die criminaliteit, buiten de townships zijn alle huizen ommuurd of omhekt, zijn er waakhonden en hangen borden van privébewakingsbedrijven die 24 uur per dag gewapende reactie beloven.
Toch overheerst bij mij na die bezoeken een ander beeld, dat van een vreselijk gastvrij en waanzinnig mooi land, een land waar mensen van alle kleuren en achtergronden hun uiterste best doen om je het als toerist naar de zin te maken. Tom Lanoye, die een aantal maanden per jaar in het relaxte Kaapstad woont, beschreef onlangs in de Volkskrant hoe hij de alledaagse hoffelijkheid waardeert.
Afgelopen zomer verbleef ik met Audry en de kinderen ruim drie weken in Zuid-Afrika. Deze keer maakten we wel iets mee met een mobiele telefoon. We verbleven twee nachten in het magistrale Krugerpark, waarvan de tweede nacht in het Olifantskamp, met uitzicht op de gelijknamige rivier. "s Ochtends moesten we vroeg op om aan het eind van de middag op onze volgende overnachtingsplek in Swaziland te kunnen zijn. De dag daarop waren we in Hluhluwe en kwamen we erachter dat David zijn mobiele telefoon, twee broeken en een shirt kwijt was. Het personeel in de Bushlands Lodge keek nog even of de telefoon toevallig nog in een broek in de was zat, die we net ingeleverd hadden. Dat was niet zo. Vervolgens belden we het Olifantskamp en kregen we het mobiele nummer van de schoonmaakster die ons chalet had schoongemaakt. Die had de spullen inderdaad gevonden. Tijdens de rest van ons verblijf hadden we nog een paar keer contact over hoe we de spullen terug zouden kunnen krijgen. Uiteindelijk gingen ze naar een nabijgelegen postkantoor. Daarvandaan zouden ze met DHL naar Nederland komen, gewoon met de post opsturen mocht niet met een mobiele telefoon. Eerst moesten we het bedrag overmaken, dan zou het in orde komen. Met het postkantoor hadden we nog verschillende keren contact per mail en telefoon, elke keer kregen we stipt en vriendelijk antwoord en uiteindelijk werd het pakje keurig bij ons thuis bezorgd.
Dat gebeurde dus in het land waar je om een mobiele telefoon wordt vermoord. De schoonmaakster en de mensen op het postkantoor hadden alle kans gehad om de spullen achterover te drukken. De eerlijkheid en de gastvrije dienstverlening overwonnen echter.
Wat een verschil met ons eigen land met zijn onbereikbare en niet-behulpzame telefonische klantenservice. Laatst moest ik voor mijn NS Voordeelurenkaart een nieuwe Ov-chipkaart. Ik zal u besparen in welk maffioos moeras van onbeschoftheid en gebrek aan medewerking en professionaliteit ik toen terecht kwam bij de Ov-chipkaartorganisatie. Dat is Nederland, een land waarin je niet wordt vermoord om een mobiele telefoon.

woensdag 21 maart 2012

Vakkencultuur in de Kuip

Vorige week viel bij de seizoenkaarthouders van Feyenoord de brief over het verlengen van de seizoenkaarten in de bus. Die brief leidde tot de nodige ophef. Niet vanwege de resultaten in dit seizoen of de de prijzen. Steen des aanstoots is de aankondiging dat in de groene vakken E, EE, J en JJ volgend seizoen genummerde plaatsen komen. Bij de meeste clubs zouden de fans dat misschien als een mooi bewijs van extra service zien, je krijgt immers een vaste plek en kunt vijf minuten voor de aftrap aankomen. Bij Feyenoord leidde de aankondiging echter tot rumoer onder de supporters, binnen een week tekenden bijna drieduizend mensen een petitie tegen de vaste plaatsen.
In het verleden is verschillende keren onderzocht wat Feyenoord-supporters vinden van vaste plaatsen. Op de tribunes op de lange zijde, waar de duurdere plekken zijn, was er weinig bezwaar tegen en zijn de vaste nummers ingevoerd. Op de goedkopere en fanatiekere korte zijden, de groene en vooral de gele (vakken X, Q, R, S, T, U, QQ, RR, TT, UU) zien de supporters echter niets in de vaste plekken en zijn die er tot nu toe dan ook niet gekomen.
Deze weerzin vindt een verklaring in de specifieke supporterscultuur in de Kuip, een echte vakkencultuur. Feyenoord-supporters vragen elkaar altijd twee dingen: "Heb je een seizoenkaart? Welk vak?". Op de vakken zitten mensen altijd ongeveer op dezelfde plek, soms een paar plaatsen naar links of rechts, soms een rijtje naar voren of achteren. Ze zitten er een uur, drie kwartier vantevoren. In de Kuip hoor je dan een gezellig geroezemoes, hele groepen "vakgenoten" zitten te praten over de vorige en de komende wedstrijd, over spelers, over wedstrijden in het verleden, over zieke medesupporters, over politiek en over koetjes en kalfjes. Op die vakken zitten mannen en vrouwen van alle generaties en alle sociale achtergronden bij elkaar. Zo ken je een heel deel van het vak, het zijn mensen die je eens in de twee weken ziet en verder nooit. Je weet van elkaar wie er als eerste gaat mopperen tijdens de wedstrijd, wie altijd zwijgt en wie alles meezingt. Het is die Kuipcultuur waar de Feyenoord-supporters van houden, een cultuur die even belangrijk is als de wedstrijd zelf. Ze willen op tijd komen en hun eigen plekkie uitzoeken. Tijdens de rust maken ze op weg naar het toilet of buffet onderweg even stil om de eerste helft te bespreken met mensen waar ze altijd langskomen.
Door de nummering dreigt die cultuur te verdwijnen. Op de groene vakken kunnen mensen met groepen kaarten aanvragen, maar dat doen mensen normaal gesproken alleen met de mensen waarmee ze echt naar het stadion gaan (vrienden, kinderen etc.). Het veel bredere sociale weefsel op de vakken zal echter verscheurd worden, die groepen zullen op verschillende plekken in hun vak terechtkomen. Op mijn eigen vak, QQ, waar zo'n 1000 mensen op gaan, ken ik van gezicht de hele rechterbenedenhelft van 250 mensen.
Naar aanleiding van de commotie heeft Feyenoord laten weten dat de maatregelen zijn opgelegd door de gemeente. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom er geen overleg met de supporters is geweest en de maatregel niet eerder is aangekondigd. Door de maatregel zouden er minder fouillering aan de poort nodig zijn en zou er op termijn weer echt bier geschonken kunnen worden.
Ik heb geen idee wat de gemeente en Feyenoord bezielt. De maatregel leidt alleen maar tot onrust en zal wanneer hij ooit wordt ingevoerd aan de gele zijde tot onbeheersbare problemen leiden, omdat niemand zich eraan zal houden. En er zijn nu met alle camera's die in het stadion hangen en alle kennis die er is van relschoppers meer dan genoeg mogelijkheden om in het stadion op te treden wanneer dat nodig is. Ondertussen lijken de politie en Feyenoord de laatste jaren nauwelijks iets te doen tegen de stompzinnige, voortdurende anti-joodse spreekkoren en gezangen met om het andere woord kanker. Tel uit je winst

zaterdag 17 maart 2012

De experimentele vrijheid van Robert Wyatt's Rock Bottom


DE EXPERIMENTELE VRIJHEID VAN ROBERT WYATT’S ROCK BOTTOM
Nummer acht van mijn favoriete top 10 aller tijden


Robert Wyatt is een artiest die een speciaal plekje in mijn hart heeft. Hij is de schepper van een uniek oeuvre, dat gekenmerkt wordt door een samenspel tussen meerlaagse keyboards, subtiele percussie en een bijzondere, breekbare, hoge stem. Wyatt heeft een kleine schare trouwe fans. Andere mensen vinden het keyboardwerk zenuwmakend gepriegel en zijn falsetto irritant – zoals ik de stem van Dylan niet mooi vind . Voor mij is Wyatt een artiest die allerlei soorten muziek in een volstrekt eigen idioom verwerkt, een idioom dat schatplichtig is aan Soft Machine en de Canterbury scene, maar daar bovenuit stijgt. In zijn composities en interpretaties en met zijn zang zoekt Wyatt altijd naar vrijheid, zoals een vogel in de lucht. De enige die daarbij in de buurt komt is Joni Mitchell op haar meest jazzy platen, zoals het meesterwerk Hejira, een album dat mijn top 10 net niet gaat halen.

Robert Wyatt was drummer van de vroege Soft Machine en het een plaatkant lang durende nummer Moon in June van Third is een voorbode van zijn latere solowerk. Wyatt verliet Soft Machine en zegt zich nu weinig van die tijd te kunnen herinneren en er niet met plezier aan terug te denken. Hij richtte de groep Matching Mole op (dat onder meer het prachtunmmer O Caroline op zijn naam heeft) en maakte het soloalum The End of An Ear.
Wyatt’s echte solocarrière begon echter – daar zijn alle critici en hijzelf het over eens - na het grote drama van zijn leven: de val uit een raam op een feest op 1 juni 1973, waardoor hij vanaf zijn middel verlamd werd, in een rolstoel terecht kwam en het drummen met zijn voeten voorbij was.

Het bejubelde album Rock Bottom verscheen in 1974 en laat zich besluisteren als een verslag van dat persoonlijke drama. Zes nummers, drie per kant, het een nog mooier dan het andere, sommige echt liedjes, andere uitdijende experimenten. Sea Song, een van de allermooiste nummers aller tijden, een fantastisch liefdeslied over zijn vrouw en muze Alfreda Benge. Last Straw lijkt het drama aan te kondigen en heeft subtiel slidegitaatwerk van Wyatt zelf. Little Red Riding Hood, dat lijkt te gaan over het moment van de val en een onheilspellende trompetsolo heeft van de Zuidafrikaanse trompettist Mongezi Feza, over stormachtige percussie, keyboardlagen en angstaanjagende zang heen. Alifib en Alifie klinken als liefdesbetuigingen aan zijn vrouw na de val, met prachtig saxofoonwerk van Gary Windo. Little Red Robin Hood Hit the Road begint als meeslepende Canterbury-klassieker, met karakteristiek gitaarwerk van Mike Oldfield en eindigt met een door Ivor Cutler voorgedragen gedicht.

Rock Bottom lijkt een direct verslag van het ongeval, maar zo eenvoudig is het toch niet. Veel van het materiaal is vóór de val geschreven, in Venetië, waar Alfreda werkte aan de film Don’t Look Now van Nicolas Roeg. Vandaar wellicht ook de watermetaforen in Sea Song. Toch is de traumatische ervaring van doorslaggevende invloed op het resultaat geweest. In het ziekenhis werkte Wyatt verder aan het materiaal, hij zei daarover dat hij daardoor de muziek in vrijheid kon doordenken en ontwikkelen. Rock Bottom (de bodem van de zee? muziek op basis van rock?) is een album met een heel eigen klankbeeld en sfeer: zoals de Engelse Wikipedia samenvat: intense yet also oddly mellow and soothing, the record's abstract sketches of pain, loss and suffering are shot through with vivid flashes of love and renewal. De zang van Wyatt is van een droevige kwetsbaarheid, soms tegen het valse aan, maar o, o, o zo mooi.

Vanaf Rock Bottom heeft Wyatt met tussenpozen aan zijn oeuvre gebouwd, met andere hoogtepunten zoals Old Rotten Hat, Shleep, Cuckooland en Comicopera. Beroemde muzikanten als Eno, Paul Weller en Phil Manzanera spelen mee op zijn albums, die nog steeds dezelfde sfeer ademen als Rock Bottom. Fantastisch zijn de singles en EP’s die hij aan het begin van de jaren tachtig maakte, met covers van allerlei liederen en artiesten: een hartverscheurende,trage versie van At Last I am Free van Chic; een ijzingwekkende uitvoering van Strange Fruit van Billy Holiday; een ontroerende Biko van Peter Gabriel; het liefdevolle Te Recuerdo Amanda van de Chileense volkszanger Victor Jara; een als ballade gezongen Round Midnight van Thelonious Monk. Het allermooiste is zijn versie van de anti-oorlogssong Shipbuilding van Elvis Costello, over de Falklandsoorlog, de scheepswerven en niet-terugkerende soldaten. De versie van Costello met de trompetsolo van Chet Baker is al magistraal, maar de uitvoering van Wyatt maakt nog meer indruk. Piano, akoestische bass, bekkens: tegen deze sobere achtergrond stijgt de stem van Wyatt tot ontroerend mooie hoogten. Voor mij het aller, allermooiste nummer aller tijden.

Deze covers uit de eerste helft van de jaren tachtig zijn zeker even mooi als Rock Bottom, maar ze zijn gezamenlijk alleen op verschillende compilaties te krijgen waar ook mindere nummers op staan. Daarom kies ik voor mijn top 10 voor Rock Bottom.

Het werk van Wyatt inspireert door de jaren heen veel andere artiesten. Het Orchestre National de Jazz maakte een pracht van een coverplaat met jazzy orkestarrangementen, met medewerking van artiesten als Rokia Traoré en Arno. In 2010 maakte Wyatt met de componisten/muzikanten Gilat Atzmon en Ros Stephen For the Ghosts Within, met bewerkingen van eigen nummers en jazz-standards in een klassiek idioom. Het Britse duo The Unthanks bracht dit jaar een livealbum uit, met zes nummers van Anthony and the Johnsons en negen van Wyatt. The Unthanks spreken over twee van de meest avontuurlijke songbooks van de laatste vijftig jaar.

Zo is Wyatt een van de muzikale smaakmakers van de laatste veertig jaar en van al zijn werk staat Rock Bottom nog steeds als een huis. Terugkijkend zei hij daarover zelf tegen het tijdschrift Mojo:

When I think about how automatic and how impulsive it was back then… it was done with a kind of recklessness, which is why it probably still has a “fresh paint” appeal to people. I was more or less making it up on the spot. There’s a guitar solo on the second track, A Last Straw, a slide guitar which sounds scandalously random – I should do that kind of thing more often. Everything was what was to hand – including the words. It just seemed simpler then.

Wim Bot, 17 maart 2012

dinsdag 31 januari 2012

De ultieme Rock-and-Rollplaat: Herman Brood and his Wild Romance-Shpritz


Mijn top 10 is niet compleet zonder wat niet alleen de beste cd van Nederlandse bodem is, maar ook de beste rock-and-rollplaat aller tijden: Shpritz van Herman Brood met zijn Wild Romance uit 1978. Net zoals Bob Marley’s Live en Bowie’s Station to Station is het een plaat die onlosmakelijk verbonden is met mijn Utrechtse studententijd. Op elke feestavond stroomde de dansvloer vol op het onverwoestbare Saturday Night, gevolgd door het hypersnelle Dope Sucks, het gevoelige One en het uptempo Doin’It (met het massaal meegebrulde Feel like doin” it, cha cha) . Of het nou in Veritas was op zondagavond met de latere GroenLinks-coryfee dj Joost Lagendijk, op de geschiedenisfeesten op dezelfde locatie, op de wekelijkse feesten van de linkse medicijnenclub MSFU: altijd werden die vier openingsnummers van Shpritz achter elkaar gedraaid. Shpritz is voor mij ook een van de albums die me afbrachten van de eenzijdige belangstelling voor Zappa, jazz-rock en symfonische rock, het maakte me rijp voor de new wave, voor bands als The Jam en The Clash. Nummers van twee, drie minuten, dat was wat anders dan twintig minuten Close to the Edge.

Shpritz is hèt album van Wein, Weib und Gesang, van sex and drugs and rock & roll, een soundtrack van de drang om uit te moeten, gaan, te dansen, te flirten, te vrijen, te drinken, te gebruiken, je te laten gaan. Ik zou niet weten welke andere plaat dat gevoel beter vertolkt. Vergeleken met de superspeed van Shrpitz klinkt Velvet Underground als een bedachte, bijna saaie intellectualistische zelfkantgroep en Nirvana als niet meer dan puberale Weltschmerz.

In de bijzonder fraaie en informatieve documentaire in de serie Classic Albums werd de essentie van Shpritz door de muzikanten en de mensen om de groep heen perfect onder woorden gebracht en uitgelegd. Hugo Sinzheimer zegt erin dat Brood junkieverhalen omzette in rhytm and blues, gitarist Danny Lademacher noemt Brood een van de eerste rappers. In de documentaire komt ook de cruciale rol van het zwoele achtergrondkoor van The Bombita”s aan de orde en het ongelofelijk strakke spel van de band en de snelheid van de nummers, opgenomen binnen een week tijd in de pornofilmstudio. Het swingende, dominante pianospel van Brood, de scherpe, cruciale gitaarpartijen van Lademacher, het stuwende drumwerk en de übersnelle hi-hats van Cees Meerman, de scheurende sax van Bertus Bongers: het levert een sound op die ook in 2012 nog staat als een klok.

Shpritz (het Duitse woord voor spuit) is meer dan een verzameling hele goede nummers zonder zwakke plek. Elk nummer gaat door waar het vorige ophoudt. Luister alleen maar naar de hartverscheurende opeenvolgende songs R & Roll Junkie/Never Enough/Pain/Get Lost. Het is een vertelling, een soundtrack een kunstwerk. Wanneer je er zo naar luistert wint Shpritz na al die jaren eigenlijk alleen maar aan kracht en betekenis. Ook al omdat we natuurlijk allemaal weten dat Brood nooit meer iets heeft gemaakt dat even goed is en we ook allemaal weten hoe het met hem is afgelopen. Het maakt Shrpitz tot het doorleefde statement van een muzikant die aan de zelfkant leefde, de zelfkant die hem zowel zijn creativiteit gaf als zijn lichaam verwoestte. Natuurlijk, ik weet dat Brood dat imago zelf ook cultiveerde, ermee speelde en het exploiteerde. Aan de zeggingskracht van het album doet dat wat mij betreft niets af.

De Nederlandse achtergrond geven Brood en Shpritz een extra dimensie. Zijn levensverhaal maakt deel uit van het Nederlandse collectieve geheugen. Iedereen kent wel uit eerste, tweede of derde hand verhalen over Brood en zijn uitspattingen. Ik heb Brood zelf nooit zien optreden en nooit ontmoet, maar ik ken wel verhalen over hoe hij in een Utrechtse kroeg een nacht doorhaalde met een paar liter jenever en hoe hij ’s ochtends bij de opname van een radioprogramma eerst rum in zijn thee moest. Het verhaal van de rock and roll in Nederland is het verhaal van Herman Brood. Iemand die vier jaar was toen Brood een eind aan zijn leven maakte vertrouwde me laatst toe lang gedacht te hebben dat Peter Koelewijn Kom van dat dak af zong om Herman Brood tegen te houden bij zijn zelfmoordsprong. Eigenlijk wel een mooie gedachte. Tussen Kom van dat dak af als begin van de Nederlandse rock and roll en het tragische einde van Brood staat Shpritz als trots hoogtepunt. Wat mij betreft komt alleen Focus III er in de buurt als internationale top-cd van Nederlandse bodem. Maar Focus, dat is binnen de pop zo’n beetje het tegendeel van de rock and roll van Brood:

I've seen the macrodynamics, & the psychedelic trash

symphonic Nellies, pretending high class

I've seen those funky assed turkeys

on their big platform discoshoes

the new wave hype & the old jive juice

I'm a heart & soul, Rock & Roll,

heart & soul Rock & Roll junkie

it's magic, fantastic, plastic fireball

makes you strung out for life

makes you stumble & fall

they're gonna call you names you never heard before

they got you comin' down on music you adore

but when I do my suicide for you

I hope you miss me too

I'm a heart & soul, Rock & Roll,

heart & soul Rock & Roll junkie