donderdag 10 oktober 2013

Victor Serge over Henk Sneevliet

Henk Sneevliet was een internationaal bekende revolutionair-socialist, die in 1942 met zijn kameraden van het Marx-Lenin-Luxemburg-Front werd doodgeschoten door de Duitse nazi's. Over Sneevliet en zijn verzetsgroep tijdens de bezetting schreef ik in 1982 mijn doctoraalscriptie Tegen fascisme, kapitalisme en oorlog, het Marx-Lenin-Luxemburg Front juli 1940-april 1942.

Het Britse blad New Left Review publiceerde onlangs (NLR 82, second series, July-August 2013, pp. 31-62) een nieuw getuigenis over het nieuws van de executie van Sneevliet, van de hand van geestverwant Victor Serge, revolutionair en schrijver van een aantal schitterende boeken over de Russische Revolutie en de opkomst van het stalinisme. Tijdens de Tweede Wereldoorlog leefde hij in Mexico en in 2010 werden nieuwe aantekeningen van hem uit zijn Mexicaanse ballingschap gevonden. Hieronder volgt een vertaling van mijn hand van de passage over Sneevliet. In de ontroerende tekst staan enkele onnauwkeurigheden, die ik niet heb gecorrigeerd. 

17 mei 1942: Henk Sneevliet. Ik open een Amerikaanse krant en lees dat Henk Sneevliet en acht van zijn kameraden van de  Nederlandse Revolutionair Socialistische Partij op 15 april ter dood zijn veroordeeld door een Duits militair tribunaal en geëxecuteerd. Onze Spaanse vrienden, gewend aan nieuws van dit soort, ontvangen het met weinig emotie; ze lijken zich niet te realiseren dat we een van de beste en meest betrouwbare mensen verloren hebben. Hij moet nauwelijks ouder zijn geweest dan ik, vijfenvijftig misschien. We ontmoetten elkaar in 1921, tijdens het Derde Congres van de Komintern, zonder elkaar te kennen; ik vertelde hem in Amsterdam dat ik in Moskou kort een zekere Maring, afgevaardigde van de Nederlands Oost-Indische revolutionaire partij, had gezien - "Maar dat was ik". Tijdens de oorlog was hij gedeporteerd naar Nederlands Oost-Indië, waar hij zich had gewijd aan het oprichten van een lokale partij (de Sarekat Islam?) en een man van het volk werd, één met de inwoners en het land. Hij sprak met liefde over hen. "De vrouwen, zo mooi, zo puur van vorm, zo'n fijne intelligentie! En hun lijf zo verrukkelijk!" In het museum in Den Haag stopten we voor de Maleisische gouden voorwerpen die meegekomen waren met een koninklijke schat en zijn gezicht werd ziedend van woede: "Kijk nou eens, allemaal geroofd door onze bandieten!." Hij vertelde ons over de inname van een paleis, het bloedbad. Dat was in 1936, sommige van zijn jeugdkameraden zaten nog altijd doodstraffen uit op een gevangeniseiland; hij was ze niet vergeten, deed zijn best om ze te schrijven en voerde campagne en protesteerde namens hen.

Telkens wanneer hij me in Parijs bezocht in Pré-Saint-Gervais nam hij een eerbetoon van onze Amsterdamse vrienden mee, een halve kaas, een dozijn sigaren. Boulevard Montparnasse, 's avonds, ik zie hem plotseling tevoorschijn komen uit de stroom voorbijgangers: lange overjas, een kleine zachte hoed van donkergroene stof over zijn verouderende gezicht getrokken, gerimpelde gelaatstrekken, met een uitdrukking van koppigheid en krachtige, droevige intensiteit; een bril met een gouden montuur. Hij zag de oorlog duidelijk aankomen, met de onvermijdelijke verplettering van Holland; hij sprak ook over de toenemende fascistische sympathieën van de Nederlandse bourgeoisie. "Het socialisme zal pas na de oorlog een toekomst hebben..." Net als ik hield hij van en bewonderde hij Leon Trotsky, maar onze gevoelens waren gemengd met irritatie, een groeiende muiterij tegen zijn autoritaire manieren. "Zonder iets te begrijpen van onze situatie, wil de Oude Man ons dictaten opleggen. Hij moedigt drie of vier blinde fanatiekelingen uit Rotterdam die theorieën op een typemachine rammen aan om de partij te scheuren; het is pathetisch en dom..." We waren het erover eens dat je geen nieuwe Internationale kan stichten zonder eerst twee of drie echte partijen of groepen in twee of drie belangrijke landen te hebben, en dat je niets kan oprichten met één kopstuk, terwijl het "bolsjewisme-leninisme" in toenemende mate onbegrijpelijk wordt voor de mensen in het Westen.

Tijdens de invasie van België was hij gestrand in Antwerpen en schreef hij me om een Frans visum voor hem te regelen - maar er was niemand meer aan wie ik dat kon vragen. Ik stel me voor dat hij zijn executie tegemoet trad met zijn gebruikelijke rust, zijn gefronste gezicht als dat van een wijze, nadenkende bulldog.



Boven: Henk Sneevliet
Onder: Victor Serge