maandag 27 januari 2025

Echte linkse voetbalclubs? Een ontdekkingsreis, van St Pauli en Liverpool tot Boca Juniors

Tijdens mijn meest recente voetbalreis naar Engeland had ik tijd over om de linkse boekhandel Housemans in Londen te bezoeken, een winkel waarin je je weer waant in de Utrechtse Rooie Rat zaliger. Daar viel mijn oog op het boek Roaring the Red Front. The World's Top Left-wing Football Clubs van Stewart McGill en Vincent Raison. Dat kon ik als linkse Feyenoord-fan en voetballiefhebber uiteraard niet laten liggen,



De auteurs zijn Britse voetbalfans, uitgesproken links en kritisch over het vaak racistische karakter van het Britse betaald voetbal. Voor hen is het supporter zijn van een club een collectieve ervaring, het stadion is een van de weinige plekken in de maatschappij waar mensen nog zo'n ervaring kunnen meemaken. Zij besloten na een bezoek aan St Pauli, de Hamburgse club die over de hele wereld gezien wordt als hèt voorbeeld van een linkse club, meer clubs met een progressief profiel te bezoek en daarover te schrijven. De supporters van de elf clubs aan wie zij in het boek een hoofdstuk wijden zijn nogal verschillend, maar de grootste gemene deler is een egalitaire, ant-racistische en anti-fascistische identiteit en verzet tegen de commercialisering van het voetbal.

St Pauli werd populair als reactie op de invloed van extreem-rechts bij HSV en ontwikkelde zich tot het verzamelpunt en symbool van de Hamburgse alternatieve scene,  dit jaar voor de tweede keer spelend in de Bundesliga. De clubleiding heeft er een progressief verdienmodel van gemaakt, zonder de eigen identiteit te verkwanselen.

Kleinere clubs als Red Star uit Parijs (of beter gezged Saint-Ouen) en Dulwich Hamlet uit Londen vertegenwoordigen een zelfde soort progressief alternatief. Cadiz en Rayo Vallecano uit Spanje en Cosenza uit Italië zijn als club minder uitgesproken en kennen vooral een fanatieke aanhang uit de eigen stad of wijk, met een sterke collectieve identiteit.

Liverpool heeft als een van de grootste clubs van de wereld een uitgesproken karakter: dat van de arbeidersklasse uit een havenstad, met een grote Ierse invloed en eigen dialect, pro-Labour en anti-Thatcher, anti-Tory en anti-tabloid The SUN. De legendarische manager uit de jaren zestig Bill Shankly legde uit hoe hij het socialisme zag in de maatschappij en in het voetbal: samen werken, elkaar helpen en daarvoor beloond worden, "dat lijkt veelgevraagd, maar zo zie ik het voetbal en het leven".

Boca Juniors uit Buenos Aires is een soort Argentijnse pendant van Liverpool, maar dan met het peronisme als verbindend element in plaats van Labour

Een heel bijzondere club in het boek is Palestino uit Chili, opgericht door de grote Palestijnse gemeenschap in Chili - een half miljoen mensen uit Palestina vestigden zich vanaf 1850 in Chili -en spelend in de Palestijnse kleuren. 




De auteurs zijn niet blind voor de schaduwzijden van met name de ultra-cultuur die zij beschrijven. Deze groepen zijn soms ook gewelddadig en vijandig tegenover buitenstaanders. De clubs die zij beschrijven hebben allemaal een eigen geschiedenis en identiteit en zijn niet over één kam te scheren. Ze laten wel zien dat er in een wereld waarin de voetbalcultuur steeds commerciëler en eenvormiger wordt plaatsen zijn waarin fans een eigen collectieve en niet-discriminerende cultuur in stand weten te houden en/of op te bouwen.

Stewart McGill en Vincent Raison, The Roaring Red Front. The World's Top Left-wing Football Clubs. Pitch Publishing, 13 pond, ISBN 9781801501446.

dinsdag 7 januari 2025

Bij de Addicks in The Valley en bij Fulham in Craven Cottage

 Ook tijdens de afgelopen feestdagen stond er weer een reis naar het Engelse voetbal op het programma. Na Bristol en Birmingham was nu voetbalhoofdstad Londen weer aan de beurt, voor het eerst sinds 2019. Het was voor mij de negende keer Britse voetbaltrip met mijn zoon David vanaf begin 2011, vriend Chris was er voor de derde achtereenvolgende keer bij.

Nadat we op vrijdag in de pub de finale van het WK Darts hadden gezien met een kansloze Van Gerven gingen we zaterdag naar Charlton Athletic-Reading. Een wedstrijd op het derde niveau, de League One. Charlton is een club met een eigen aanhang in Zuidwest-Londen en speelt in het karakteristieke stadion The Valley, met een capaciteit van ruim 27.000 toeschouwers. Er waren er nu ruim 15.000, waarvan 2500 in het uitvak.



Vorraf bekeken we in de grote bar/kantine achter het Covered End achter de goal eerst naar Tottenham-Newcastle op grote schermen, een wedstrijd in een waanzinnig tempo. Charlton-Reading ontpopte zich als een wedstrijd old skool Engels voetbal met veel lange ballen en enorm veel kopduels. Het technische raffinement kwam vooral van de Charlton-vleugelspelers Tyreece Campbell en Thierry Small. Na de rust kreeg Charlton gesteund door het publiek meer en meer de overhand, maar werd een goal van Campbell afgekeurd en wegens buitenspel en werd een handvol grote kansen om zeep geholpen. Reading goalie David Button onderscheidde zich daarbij. Het bleef dus 0-0.







Na de wedstrijd liepen we naar Greenwich om daar in een pub naar Brigton and Hove-Arsenal te kijken, weer een mooie match in een supertempo.

Op zondag viel het weer in Londen in vergelijking met het midden en Noorden gelukkig mee, al regende het wel regelmatig. Na een bezoek aan een indruwekkende tentoonstelling van Pamela Phatsimo Sunstrum in The Barbican vetrokken we naar Craven Cottage voor de Premier League-wedstrijd Fulham-Ipswich. Voor David en mij was het het derde bezoek aan Fulham. Altijd bijzonder: uistappen bij Putney Bridge, door het park langs de rivier richting stadion aan de Stevenage Road en eenmaal binnen de oude hoofdtribune en het kasteeltje bewonderen.











Fulham had verreweg het meeste balbezit, maar kon weinig kansen creëren. Sterspeler Alex Iwoki kon niet uitblinken en bij Ipswich was spits Liam Delap voordurend dreigend. Vlak voor rust kwam Ipswich op voorsprong na een rebound uit een kopbal onderkant lat. Na rust zagen we hetzelfde patroon. Fulham kwam pas laat gelijk door een penalty van Raúl Giménez. Uit de eerste de beste volgende aanval kreeg Ipswich ook een penalty, benut door Delap. Vlak voor tijd kreeg Fulham weer een penalty na een domme ovetreding. Vlak voor onze ogen beutte Jiménez ijskoud ook zijn tweede. Zo werd het 2-2, in een wedstrijd waarin het propvolle uitvak het tamme Fulham-publiek verbaal volledig overstemde. 





We verlieten snel het stadion om bij Earl's Court naar Liverpool-Manchester te United te kijken, die ook in 2-2 eindigde met een verassend sterk United.

Op maandag nog een toetje in de winkel Classic Football Shirts, waar een Feyenoord-shirt met Opel-reclame uit de jaren tachtig voor 300 pond te koop was.....


vrijdag 25 oktober 2024

Overleven en collaboreren in Buchenwald

Onlangs verscheen een belangwekkend boek van de historicus Jan Willem Stutje: Folterfabriek Buchenwald. Overleven en collaboreren in een Duits concentratiekamp. Stutje kwam aan dat onderwerp tijdens zijn onderzoek over de trotskistische voorman Ernest Mandel. Daarover schreef hij een biografie, die ik - net als Stutje sterk beïnvloed door het werk van Mandel - na verschijnen in 2008 besprak in het jaarboek Kritiek. Stutje stuitte op correspondentie van Mandel met Ernst Federn en die ontdekking leidde uiteindelijk tot Folterfabriek Buchenwald.

Ernst Federn was een Weense, joodse trotskist die gevangen zat in Dachau (1936 en 1937) en in Buchenwald (1939-1945), twee van de Duitse concentratiekampen voor onder meer misdadigers en politieke gevangenen. Kampen waarin niet uitroeiing zoals in de vernietigingskampen, maar dwangarbeid en foltering centraal stonden. Federn overleefde de kampen door zijn grote intelligentie en innemende persoonlijkheid - en door geluk, zoals hij zelf heel goed besefte.

Heel bijzonder is dat Federn al een paar maanden na de oorlog een analyse publiceerde van het functioneren van Buchenwald en met name ook van het terrorisme van de SS en van de rol van de Duitse communisten binnen het systeem. Zij namen als "rode" Kapo's de rol van de "groene" misdadigers over; de mensen die in opdracht van de nazi's het reilen en zeilen in de kampen regelden. En er daarbij voor zorgden dat de eigen mensen in leven bleven en gepriviligeerde posities kregen, ook ten koste van anderen. 

Federns eerste analyse van het kamp is uitzonderlijk: precies, wetenschappelijk, getuige bijvoorbeeld dit citaat: "Waar de administratie der gevangenen in de kampen niet in de handen der “groenen” was, berustte ze bij de zgn. politieke gevangenen, de “roden”. In de kampen, evenals in alle andere gevangenissen, hield de SS zich enkel bezig met de controle der administratie; de gevangenen zelf moesten het administratieve werk verrichten. Daardoor verkregen de kampambtenaren natuurlijk een aanzienlijke macht. In Buchenwald bv. hadden de gevangenen meer macht dan de SS in het kamp, daar de vooraanstaanden onder hen vaak meer vertrouwen genoten vanwege de commandant of de kampleider, dan de SS-lieden zelf. Men begrijpt, dat zulk een positie de politieke gevangenen in een lastig parket brengt, en wil men een verkeerd oordeel vermijden, dan dienen deze toestanden ook nauwkeurig ontleed te worden."

Federns essay verscheen in Vlaanderen in een kleine oplage en kreeg destijds nauwelijks aandacht. Dat gold ook voor een aantal verdere uitwerkingen in de jaren daarna. Ook de werken van ex-gevangenen David Rousset en Primo Levi kregen in die eerste naoorlogse jaren weinig weerklank, de inhoud ervan was op dat moment te confronterend, te ongemakkelijk. Dat veranderde pas vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw en inmiddels geldt Is dit een mens? als een van de allerbelangrijkste boeken van de twintigste eeuw.

Stutje's boek is geen makkelijke lectuur. Het is aan de ene kant een verhaal over de gebeurtenissen in Buchenwald, met de Federn als hoofdfiguur. Aan de andere kant is het een geschiedsfilosofische beschouwing waarin alle grote thema's van de "korte twintigste eeuw" en het nazi-tijdperk voorbij komen: de aard van het nazi-regime, antisemitisme, de rol van het stalinisme in de arbeidersbeweging, de banaliteit van het kwaad, homoseksualiteit in de kampen, de schuld van het Duitse volk etc. Onderwerpen waarover boekenkasten zijn volgeschreven en die bekend zijn voor contemporaine historici, maar voor minder ingevoerde lezers minder eenvoudig te volgen en beoordelen zijn.


Indrukwekkend is de figuur van Ernst Federn, zijn opstelling in de kampen en zijn analyse daarvan. Na de oorlog verhuisde hij naar de Verenigde Staten en verloor hij zijn geloof in de revolutie en de arbeidersklasse. In plaats van Marx werd Freud zijn leermeester. Federn is een van de exponenten van de jonge intelligentsia die in het interbellum door het socialisme werden aangetrokken en deel gingen uitmaken van de kleine groepen trotskisten die zich verzetten tegen de dictatuur van het stalinisme. Zoals de Oostenrijker Karl Fischer, die in Buchenwald het leven van Federn redde bij de bevrijding van het kamp. David Rousset uit Franrijk, die vlak na de de oorlog al over Buchenwald schreef en later progressieve aanhanger van De Gaulle werd. Ik denk ook aan Abram Léon (Abraham Wajnsztock), die op 26-jarige leeftijd werd vermoord in Auschwitz en al een nog steeds indrukwekkend boek op zijn naam heeft staan over jodenvervolging en -emancipatie. Aan Martin Monath, die net als Leon afscheid nam van het linkse zionisme, aanhanger werd van Trotski, in Frankrijk tijdens de oorlog een Duitstalige krant uitgaf voor Duitse soldaten (Arbeiter und Soldat) en uiteindelijk door de nazi's werd vermoord.


Ernst Federn

Dat met name de Duitse communisten met hun grote partijdiscipline een belangrijke rol speelden en kregen in deze concentratiekampen was voor mij niet geheel nieuw, maar Stutje gaat er uitvoerig op in. Federn was overigens niet tegen het aannemen van posities binnen de kamphiërarchie, omdat openlijk verzet binnen de kampen in zijn ogen onmogelijk was. Hij bekritiseerde wel het misbruik van die posities, waarvan ook linkse andersdenkenden de dupe werden. 

Jammer is dat Stutje weinig aandacht besteed aan de het werk van Jorge Semprun, de Spaanse romanschrijver die als lid van de Spaanse communistische partij en het Franse gewapende verzet in Buchenwald verbleef. Semprun, in Nederland vooral bekend vanwege zijn optreden in de tv-serie Nauwgezet en wanhopig van Wim Kayzer, bleef zijn gehele leven bezig met de kampervaring en slaagde er pas na twintig jaar in twee boeken erover te schrijven, De lange reis en Wat een mooie zondag. Stutje noemt die boeken wel, maar gaat er inhoudelijk niet echt op in. Ook na die twee boeken bleef Buchenwald Semprun in zijn latere werk bezig houden, zoals in L'écriture ou la vie en vooral in De dode met mijn naam uit 2001, waarin Semprun, werkzaam in de Arbeitsstatistik, de identiteit van een kampgenoot in doodsnood aanneemt om aan een executiebevel te ontsnappen. Semprun gaf aan dat hij dit boek niet eerder had kunnen schrijven en gaat in op de communistische netwerken binnen het kamp. Als communist en latere dissident was Semprun bij uitstek aangewezen om licht te werpen op de invloed van de communisten in het kampsysteem. Een aantal van de Duitse communisten uit het boek van Stutje komen ook bij Semprun voor, zoals Bartel en Busse.


Een analyse van het totale oeuvre van Semprun zou onze kennis van het kampsysteem in Buchenwald en de rol van de communisten nog verder kunnen verdiepen. Overigens geen eenvoudige opgave, want in het literaire werk van Semprun verspringt de tijd en komt hij terug op fragmentarische herinneringen en episodes uit eerder werk.  

Deze kanttekening doet overigens niets af aan het belang van de fascinerende studie van Jan Willem Stutje en aan de figuur van Ernst Federn, die zijn analyse vlak na de oorlog als volgt begon:

"Degenen uit de Westerse democratieën, die dit werkje zullen lezen, behoor ik eerst en vooral er op voor te bereiden, dat ze hier sommige opvattingen zullen vinden die hen misschien zullen bevreemden. Maar ik strijd reeds sinds mijn twintigste jaar tegen alle geestelijke en materiele onderdrukking. Het begon in de illegale beweging tegen de leugenachtige, belachelijke dictatuur van een Dollfuss en een Schussnigg. Het werd een strijd op leven en dood tegen het SS-regime, en, jammer genoeg, ook tegen de macht van misleide partijleden in het kamp. De publicatie van dit werkje bewijst, dat ik tot dusverre heb gezegevierd. Ik heb in deze strijd overwonnen, zonder mijn politieke of wetenschappelijke overtuiging in het, minst te hebben prijsgegeven. Ik begrijp echter tevens maar al te goed, dat ik dit enkel aan uiterst gunstige omstandigheden te danken heb; zo’n eigendunk heb ik niet, om te menen dat het alleen maar aan mezelf heeft gelegen, zeven jaar Buchenwald overleefd te hebben. Ik zal trouwens geen mens ooit enig verwijt toesturen, indien hij heeft toegegeven om zich het leven te redden."

Jan Willem Stutje, Folterfabriek Buchenwald. Overleven en collaoboreren in een Duits concentrtatiekamp. Uitgeverij Prometheus, 296 pagina's, 24,99 euro.


zaterdag 14 september 2024

Ons Huis in Gent, een socialistisch monument. Over weemoed, verlangen en hoop.

Op de prachtige Vrijdagmarkt van Gent domineren twee panden die één gebouw vormen: Ons Huis en Bond Moyson. Op de gevel boven Ons Huis staat: Socialistische Werkersveerenigingen. Op de andere gevel prijkt de beroemde leus uit het Communistisch Manifest van Marx en Engels uit 1848: Werkenden aller landen verenigt u. In Amsterdam hebben we de door Berlage gebouwde Burcht van de Diamantbewerkersbond, maar dit Gentse bouwwerk is grootser, een echt munument van de socialistische arbeidersbeweging van het einde van de negentiende eeuw. Ik zou geen vergelijkbaar gebouw kunnen noemen. 


 Dat het gebouw in Gent staat is niet toevallig. Gent kent een opstandige geschiedenis en van ambachtelijke en later industriële nijverheid, compleet met gilden en vroege vakverenigingen. Een deel daarvan is te zien in het plaatselijke Industriemuseum, dat volstaat met oude weefgetouwen en drukmachines. Wie wil weten hoe het leven van de arbeiders rond de vorige eeuwwisseling was leze het eerste deel van Oorlog en Terpentijn van Stefan Hertmans, waarin het inferno van de ijzergieterij waarin zijn opa werkte tot leven wordt gewekt. Gent was in de tweede helft van de 19de eeuw 'de meest proletarische stad en de bakermat van de moderne arbeidersbeweging'in Vlaanderen. 

 In 1893 kocht de coöperatie Vooruit twee panden, die werden verbouwd tot een warenhuis van de coöperatie. Na een brand in 1987 werde de panden heropgebouwd. De socialistische coöperatievoorman Eduard Anseele beanderde de jonge architect Ferdinand Dierkens om een nieuw gebouw te ontwerpen, met de Parijse Grands Magasins als inspiratie. Indrukwekkend is het grote art-nouveauraam op het rechtergedeelte Voor het opsmukken van de gevels met socialistische allegorische taferelen werd beroep gedaan op Jules de Bleye. Het gebouw ging functioneren als vergader- en ontmoetingsplaats van de socialistische beweging, letterlijk als Ons Huis. Op geld was niet gekeken, voor ''t arbeidende volk' was alleen 'het beste, het schoonste' goed genoeg, aldus de krant Vooruit van de Belgische Werkliedenpartij. De 'fiere bouworde, pracht en grootschheid' van de 'twee centrale gebouwen' zou 'steeds wijzen op de immer hooger stijgende eisch van het proletariaat naar een beter, edeler bestaan; naar kunstgenot en levensweelde!'. Ons Huis huisvest tegenwoordig vakbeweging ABVV en Bond Moyson het ziekenfonds Solidaris. In 1913 opende nog een ander socialistisch monument in Gent, ook ontworpen door Dierkens, het Feestlokaal van Vooruit, inmiddels bekend als Kunstencentrum VIERNULVIER.

Uitzicht op Vrijdagmarkt vanuit Ons Huis (deze en andere foto's van Audry van Vulpen)


In het weekend van 7 en 8 september 2024 was Ons Huis gebouw geopend voor bezoekers in het kader van Open Monumentendag en volgde ik een rondleiding. Het gebouw is diverse keren verbouwd. Sommige onderdelen zijn dertien-in-een-dozijnkantoorruimtes, maar andere ruimtes zijn nog in originele staat en in volle glorie. De vergaderzaal heeft een prachtige tafel, roze art-decofauteuils en houten lambrizeringen. In de grote caféruimte, met een mooi uitzicht over het plein, hangen prachtige affiches van voor de Tweede Wereldoorlog en een indrukwekkend schilderij met industriearbeiders. 

Art deco in Ons Huis


Staande voor het gebouw overviel me een weemoedig gevoel. Hoe groots was de opkomende arbeidersbeweging van het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw. Een beweging die ontzettend veel heeft bereikt, zoals algemeen kiesrecht, een hoger levenspeil en sociale voorzieningen. Maar ook een beweging die totaal is ingegroeid in het kapitalistische systeem, zonder toekomstvisie en zonder bezieling, een beweging die een groot deel van het oude arbeiderselectoraat kwijt is geraakt. 

Dit voorjaar las ik het indrukwekkende boek Onder een andere hemel. Over heimwee en vertelpijn van Joke Hermsen. Zij schrijft: "Ons leven speelt zich af tussen heimwee naar het vertrouwde en een verlangen naar het onbekende. We willen ons geborgen weten en we dromen van een elders". Ze citeert de Duitse joodse denker Ernst Boch en diens Das Prinzip Hoffnung ("de hartstocht van de hoop maakt de mensen breder in plaats van smaller"). Hermsen schrijft: "De belangrijkste functie van de hoop is volgens Bloch dat zij ons in staat stelt te bekritiseren wat er reeds is en met de huidige wereld geen genoegen te nemen." Dezelfde combinatie van weemoed, verlangen en hoop herken ik ook in het indrukwekkende werk van de Italiaanse marxistische historicus Enzo Traverso. 

 Het oude socialisme en de oude arbeidersbeweging komen niet meer terug, dat oude huis is er niet meer. Ondertussen wordt Europa steeds meer beheerst door radicaal-rechts en xenofobie, vindt er met medeweten van het Westen een genocide plaats in Gaza en weten we niet hoe de oorlog in Oekraïne moet eindigen. Wat overblijft is de hoop, het optimisme van de wil en de wens van al die mensen die een betere wereld willen, een beter thuis, Ons Huis, van oude socialisten tot jonge klimaatactivisten.

maandag 26 augustus 2024

Een bijzondere reis naar Mamelodi. Een halve eeuw politieke herinneringen, aflvering 23

In februari 2023 schreef ik in aflevering 22 van mijn halve eeuw politieke herinneringen over mijn Delftse `GroenLinks-vriendin Corina Heuvelman en haar dertigjarige inzet voor de township Mamelodi bij Pretoria in Zuid-Afrika. Op dat moment was duidelijk dat Corina vanwege keelkanker niet lang meer te leven had en dat was voor mij de aanleiding om de aflevering te schrijven. Ze was er erg blij mee. 

Op 8 augustus van vorig jaar overleed Corina op 74-jarige leeftijd in haar huis aan de Koornmarkt, waar ze tot het einde wilde blijven. Ik was op dat moment op vakantie in Frankrijk. In de week voor mijn vertrek had ik haar voor het laatst gezien en met haar nog de muziek besproken die ze bij haar afscheid wilde horen: onder meer Nkosi Sikelele Africa en ook op mijn suggestie het prachtige Melody from Mamelodi van Vuhsi Mahlasela, de populairste muzikant van de township (“de nachtegaal van Mamelodi”). 

 Dat afscheid was op 16 augustus in Theater de Veste. Oud-wethouder Rik Grashoff memoreerde de rol van Corina in de totstandkoming van het theater in de periode dat zij wethouder was (1990-1994) en sprak ook over haar stoïcijnse, positieve en niet-klagende rol in de fractie nadat ze als wethouder aan de kant was gezet. Ik vertelde over haar betrokkenheid bij Zuid-Afrika en las een afscheidsgroet voor van Pasty Malefo, vooraanstaande ANC’er uit Mamelodi, en een emotioneel gedicht van vriendin Busi Mgiba, die Corina echt zag als een toeverlaat, moeder en inspirator. In Zuid-Afrika volgden een aantal van de mensen waarmee Corina veel contact had in de loop der jaren de bijeenkomst via een live-stream. 

Corina wilde dat een deel van haar as verstrooid zou worden in Mamelodi. In het bestuur van onze stichting Delft-Mamelodi werd besloten dat ik samen met mede-bestuurslid Meluhli Sibanda, een Zuid-Afrikaan die al twintig jaar in Nederland woont, die wens zou gaan vervullen. Op 6 januari ging ik op Schiphol door de security met een urn met Corina’s as in mijn handbagage. Voor mij heel bijzonder, maar op Schiphol dagelijkse routine. De overlijdensacte en de verklaring van het crematorium hoefde ik niet te laten zien. Aangekomen in Johannesburg kon ik ook zo doorlopen. 

 We landden ’s avonds laat in Johannesburg en Meluhli reed ons van het vliegveld naar ons guesthouse in de chique wijk Groenkloof in Pretoria (tegenwoordig Tshwane). We kwamen erachter dat deze wijk inmiddels slechts op een enkel punt via een bewaakte post bereikbaar is, een voorbeeld van de groei van het aantal fenced communities in het door criminaliteit geteisterde land. 

Met Meluhli in het guesthouse in Groenkloof


De volgende dag vertrokken we naar het community center in Mamelodi-West, waar een afscheidsbijeenkomst voor Corina plaatsvond. Daar ontmoetten we de bestuurders van de evenknie van onze Stichting in Mamelodi: Busi, Magdalene (Maggie), Elisabeth (Baba), Sandy en Frank. Voorzitter Sandy Lebese was leider van de scholierenopstand in Mamelodi ten tijde van de Soweto-opstand van 1976 en kreeg toen als 18-jarige een straf van zeven jaar op Robbeneiland, waar hij schaakte met Mandela. In de zaal waren zo’n 25 mensen bekenden van, waaronder ook jazzmuzikant Jesse Mogale en mensen die ik eerder tijdens bezoeken had leren kennen. Grote afwezige naast inmiddels overledenen als Daniel Mampuru (Cheetah) en Jimmy Mnisi: de inmiddels oude Pasty Malefo, met hem kregen de anderen geen contact. We hoorden gebeden van vrouwen van de ANC Womans League in kleurige klederdracht, dans van de groep jongeren die van Busi een theater- en dansopleiding krijgen, een geweldig muzikaal duo uit Mamelodi en toespraken van Sandy, Busi en Maggie. Ik vertelde met de urn in mijn hand over de laatste wens van Corina en vertelde dat haar overlijden onvermijdelijk was en dat zij vredig was heengegaan.

Vanaf links: Frank, Busi, Baba, Maggie en Frank

Sandy spreekt met Busi naast hem

De dansgroep van Busi

Het muzikale duo

Spreken met de urn in mijn hand


Daarna vertrokken we met een kleiner gezelschap naar de heritage-site Mamelodi Rondavels, een complex van ronde gebouwen met rieten daken waarin Desmond Tutu als jonge student nog gewoond heeft. Gebouwd door het apartheidsregime toen de wijk na de Tweede Wereldoorlog werd opgericht, maar de zwarte bevolking niks in deze zogenaamd authentieke Afrikaanse woningen. Helaas moest ik constateren dat het complex inmiddels in staat van vergaande verwaarlozing verkeert door vandalisme en brandstichting. Ter plekke verstrooiden Sandy en ik samen Corina’s as bij de rondavels en werden er gebeden opgezegd en gezongen. We hadden Corina’s laatste wens vervuld. Na terugkeer in het buurthuis was er een uitgebreide, door Busi bereide lunch. Want eten hoort erbij in Zuid-Afrika op dit soort momenten, net als de gebeden en gezangen. 



De overblijfselen van een rondavel

Met Meluhli en Sandy bij de rondavels

Het verstrooien van de as


De dag daarop bespraken we op de Mamelodi-campus van de University of Pretoria samen met de bestuurders van de Mamelodi-stichting de kansen om het rondavelcomplex te renoveren en te ontwikkelen als een centrum voor toerisme, horeca, opleiding en buurtactiviteiten. Een al lang bestaande en door Corina gekoesterde wens. De bijeenkomst op deze locatie was mogelijk gemaakt door docente Martina Jordaan en werd geweldig gemodereerd door ons oude contact David de Waal, een bondgenoot uit duizenden, die precies weet hoe je verschillende mensen in Zuid-Afrika wel en niet moet aanspreken. Op de grote universitaire campus en dit deel van Mamelodi bleek al maandenlang geen water te zijn, naar we hoorden omdat bewoners van townships het aftappen. We werden het eens over de verdere plannen met de rondavels, met een nadruk op de opleidingsmogelijkheden voor de jongeren in Mamelodi. Eerste stap is om formeel de grond van de gemeente in beheer te krijgen. 

David de Waal aan het woord


Op dinsdag gingen Meluhli en ik samen met Busi en Maggie naar het Lesedi Cultural Village, een grote attractie in de regio, met gelikte muziek- en dansvoorstellingen, nagebouwde dorpen van verschillende Zuid-Afrikaanse culturen, souvenirshops, gastenverblijven en een restaurant. Lesedi liet zien welke mogelijkheden er in de Mamelodi-rondavels in beginsel allemaal zijn en wat daar qua opzet, budget en organisatie allemaal bij komt kijken. Terug in Mamelodi zetten we Busi en Maggie af bij hun huizen. Busi bij haar huis in Mamelodi-West, een zoete inval voor de jongeren waar ze mee werkt en bij Maggie in Mamelodi-Oost, waar Corina tijdens haar eerste bezoek logeerde. In hun huizen namen we afscheid van deze twee geweldige, krachtige vrouwen. 




Op woensdag bezocht ik met Meluhli de prachtige grote, indrukwekkende botanische tuin in Pretoria en daarna reed hij me naar de woning van Emelia, de weduwe van mijn vermoorde vriend Mark (zie herinnering 8) slachtoffer van een politieke afrekening omdat hij corruptie op het spoor was. Emelia woont tegenwoordig in een zwaar bewaakte compound in Irene, omdat ze zich daar veilig voelt. Het was een emotioneel weerzien, de eerste keer dat we elkaar zagen na de begrafenis van Mark in januari 2015. Ook zoon Scott was van de partij, dochter Lauren was helaas in Kaapstad. Emelia slaat zich er met hulp van haar kinderen doorheen, de hoop dat de moordenaars van Mark nog een keer gestraft zullen worden is er eigenlijk niet meer. 

Bij Emelia

Ik logeerde twee nachten bij Emelia. Ze liet me de grote compound zien, inclusief golfbaan, winkels, een restaurant en sportvoorzieningen. Op de compound veel grote nieuwe huizen, maar de buurt van Emelia bestaat uit oudere woningen die opgenomen zijn in de compound. Op donderdag bezocht ik Johannesburg. Eerst het in de regen mistroostige gevangenis- en rechtbankcomplex Constitution Hill, daarna het enorme luxe winkelcentrum in Sandton. Een groter contrast is moeilijk voorstelbaar: aan de ene kant de geschiedenis van de Apartheid in de barakken met cellen, aan de andere kant winkels en restaurants die ook in Europa zouden kunnen staan. ’s Avonds ging ik met Emelia en Scott eten in Whisk, een gezellige en geanimeerde bar-restaurant buiten Irene. Op dit soort plekken in Zuid-Afrika zie je een heel gemengd publiek van zwarten, kleurlingen en witten en voelt iedereen zich welkom. 

Speelgoed van papier maché, gemaakt door gevangenen

Vrijdag overdag bezocht ik met Scott nog Freedom Park in Pretoria, een groot museumperk dat na het einde van de Apartheid is gebouwd en niet toevallig vlakbij het Voortrekkermonument is aangelegd. Een heel modern en interessant complex, zowel binnen als buiten, maar meteen naast de ingang was een wijk waar golfplaten hutten in de tuinen van de huizen waren gebouwd. Daarna gingen we nog naar restaurant Blue Crane in vogelreservaat Austin Roberts, een schitterende oase in de stad. 

Met Scott in Freedom Park

Vrijdagavond brachten Emelia en Scott me naar Oliver Tambo Airport in Johannesburg en kwam er een einde aan een enerverende en onvergetelijke week.

dinsdag 7 mei 2024

Een mooie avond met een vervelend incident in het Metropolitano in Madrid

Zaterdag 27 april; voor David en mij geen verregende Koningsdag, maar de wedstrijd Atletico Madrid-Athletic Bilbao in Madrid. Een wedstrijd in de Spaanse Liga met groot belang: de vierde plaats en daarmee plaatsing voor de Champions League. We gaan met de metro naar het nieuwe stadion van Atletico, het Wanda Metropolitano, waarin Atletico speelt sinds het seizoen 2017-2018.Voor de wedstrijd hebben we eenvoudig kaarten kunnen kopen op de website van de club, we hebben goede plaatsen voor 60 euro per stuk. We weten dat er in de stadions geen bier geschonken mag worden, maar dat is opgelost door een boulevard vol eten en drinken buiten de toegangspoorten.



 
Eenmaal binnen kijken we om eens heen en zien een indrukwekkend stadion, geen rechthoekige betonnen bak maar een klassieke ovaal, ook het open dak is zo vormgegeven. Het is zonder twijfel het mooiste nieuwe stadion dat ik van binnen zag. De wedstrijd zelf is van het begin af aan boeiend en van een heel hoog niveau. Vanaf de eerste minuut staat Simeone op de zijlijn aanwijzingen te geven aan zijn spelers.


 Bilbao voetbalt beter, maar maar Atletico komt door een van richting veranderd schot van De Paul op voorsprong. De wedstrijd wordt ontsierd doordat de zwarte aanvaller Nico Williams bij een corner apengeluiden naar zijn hoofd krijgt. Wij horen het het niet, maar zien wel de verontwaardigde reactie van de speler, die meteen gesteund wordt door de scheidsrechter. Die legt het spel stil, gaat naar de zijlijn en laat Atletico weten dat dit gedrag niet geaccepteerd wordt. Inmiddels is Atletico (ondanks oppakken en bestraffen van de dader) gestraft voor het incident en moet de fanaieke Zuidtribune twee duels leeg blijven. Nico Williams neemt nog voor de rust wraak door na slordig balverlies van Atletico op het middenveld de gelijkmaker binnen te schieten. 



Na de rust krijgt Atletico de wedsrijd beter onder controle. Na een magistrale lange pass van Koke weet Correa al vrij snel de 2-1 te maken. Daarna probeert Bilbao wel aan te vallen, maar Atletico verdedigt gedisciplineerd en geeft weinig weg. Vlak voor tijd maakt linkerspits Lino via de paal en doelman Simon nog de 3-1 en dezelfde speler scoort bijna nog een keer na een geweldige pass met de buitenkant van Antonio Griezman, die deze westrijd als diepe spits moest spelen en niet echt uitblonk. De intense wedstrijd, gespeeld in een heel hoog tempo, eindigde zo in 3-1, tot tevredenheid van het thuispubliek. Een publiek dat overigens niet heel fanatiek was, met uitzondering van de fanatieke Zuidtribune, die geheel conform de hedendaagse supporterscultuur bij de meeste clubs de hele wedstrijd zong en met vlaggen. zwaaide, alsof de wedstrijd bijzaak is. Door het resultaat vergrootte Atletico de voorsprong op Bilbao tot zes punten, waarmee plaatsing voor de Champions League vrijwel zeker is.

De Zuidtribune vanaf onze plek