woensdag 25 mei 2022

In een parallel universum van het radicaal-links studentenmilieu met Ben Sanders. Een halve eeuw politieke herinneringen, aflevering 16

 1 Mei 2019: in een volle Geertekerk in Utrecht, zo’n beetje tegenover mijn werkplek bij de Fietsersbond, nemen we afscheid van Ben Sanders. Ben overleed op 64-jarige leeftijd, na complicaties vanwege een operatie. Tijdens de bijeenkomst klinken O’Caroline met de ijle, breekbare stem van Robert Wyatt en het zwoele en jazzy Hey Nineteen van Steely Dan, nummers waar ik net als Ben dol op was in de tijd dat we bevriend waren. Bens broer Raymond memoreert dat Ben in de tweede helft van de jaren zeventig voor hem en de familie moeilijk bereikbaar was, omdat Ben toen in een parallel universum leefde. En van dat parallelle universum maakte ook ik deel uit.


Ben studeerde medicijnen en was de onbetwiste leider van de studentenorganisatie MSFU, onderdeel van de studentenvakbond USF. Op de een of andere manier was die club bij medicijnen in zeer links vaarwater gekomen. Ik studeerde sinds 1975 geschiedenis en met een groepje gelijkgezinden vormden we een “linkse stroming” binnen de USF-organisatie UHSK.

De studentenvakbond USF werd in deze periode sterk gedomineerd door de Communistische Partij Nederland. Bij geschiedenis was Geert van der Kolk een zeer rechtlijnige voorman, hij werd later romanschrijver. Andere UHSK’ers die bekend zijn geworden waren Hans Wansink, Maarten Prak en Lex Heerman van Voss  De nadruk van de USF lag erg op een klassieke vakbondsstrategie: meer geld voor onderwijs en onderzoek. Op faculteitsniveau was er zo een bondgenootschap mogelijk met de staf, die (zoals Maarten van Rossum) bij geschiedenis meer op de PvdA was georiënteerd. Nu moeilijk voor te stellen, maar in de studentenwereld van die tijd waren naast CPN’ers ook PSP, anarchisten, maoïsten en trotskisten actief. Wie niet links was hoorde er niet echt bij, daar kwam het op neer. Demonstraties, acties en bezettingen van de USF waren aan de orde van de dag.

De geschiedenisgroep: links ik, daarnaast Carla Wijers, Günther Barten, Janne van Malenstein, Bas Streef, vooraan Johan Blom

Ben en ik vonden met onze groepen dat de studentenvakbond meer principieel tegen de herstructurering van het wetenschappelijk onderwijs stelling moest nemen en meer moest ingaan op de inhoud van het onderwijs. We kregen contact met soortgelijke groepen bij sociologie en psychologie en met de eerdere stroming van de socialistische bonden, in Utrecht georganiseerd in het Stedelijk Overleg en politiek beïnvloed door de onafhankelijke organisatie Rood Front Utrecht. Ontelbaar waren de bijeenkomsten op het kantoortje van de MSFU aan de Catharijnesingel, net als de (wekelijkse…) feesten in de werfkelder van de Catacomben aan de Oude Gracht. Uiteindelijk leidde al dat vergaderen en nadenken tot de oprichting van het Links Platform als linkse stroming in de USF en publiceerden we een lijvige (33 kantjes) tekst.


De USF-meerderheid was daar niet altijd blij mee. In nachtelijke sessies in café Het Pandje aan de Nobelstraat van de onvergetelijke barkeeper Cor en zijn vrouw Gerrie werd er heel wat afgediscussieerd, vooral met theologiestudent en USF-voorzitter Ab Harrewijn. Tegen Ab Harrewar, zoals we hem toen spottend noemden, zeiden we dat theologie geen wetenschap was en dat elk jaar studieduur ervan een jaar te veel was. Ab hapte dan onmiddellijk en ging zich dan opgewonden verdedigen. Zonder dollen : Aan Ab kon eigenlijk niemand een hekel hebben, zijn hart zat op de juiste plaats. Later, veel later kwam ik hem tegen toen hij bij de Delftse afdeling van GroenLinks kwam uitleggen dat we de oorlog tegen Servië moesten steunen. Net als Ben is Ab veel te vroeg overleden.

Ben ik en ik werden door mensen als Kees Huijsmans, Marcel van der Linden en Bas Streef politiek meer en meer aangetrokken door het trotskisme van de Vierde Internationale en voorman Ernest Mandel. Na een jaar van sympathisantschap sloten we ons in 1977 als lid aan bij de Internationale Kommunistenbond. Nu mochten we de interne bulletins lezen, Ben ik zaten op zijn kamer aan de Daalsedijk en bij mij aan het Veemarktplein urenlang de verhitte internationale discussies over het al dan niet steunen van de guerillastrijd in Latijns-Amerika te lezen.

Ons parallelle universum bestond uit vergaderen, discussiëren, schrijven, stencillen , actievoeren en lezen, afgewisseld – dat wel - met feesten en muziek. Voor andere zaken bleef weinig tijd over, zelfs mijn bezoek aan en belangstelling voor Feyenoord begon af te nemen. Ben nam in deze periode ook het besluit om in het zicht van de haven te stoppen met de studie medicijnen om ook geschiedenis te gaan studeren, hetgeen hem door zijn familie niet in dank werd afgenomen.

De hyperactiviteit was niet eeuwig vol te houden, zoals ik in aflevering 14 beschreef ontstond er een “crisis van het militantisme” en een oppositietendens binnen de IKB. Ben en ik maakten daar deel van uit, maar Ben hield het met een paar andere makkers zoals Steven van Slageren eerder voor gezien dan ik. Politiek actief werd hij daarna niet meer, behalve in het AFKU (Anti-Fascisme Komitee Utrecht).

Onze vriendschap begon daardoor snel te verwateren, zonder dat we ruzie hadden. Zonder de vergaderingen zagen we elkaar niet veel meer en praten over de breuk met een politieke stroming waar je ziel en zaligheid in hebt gestoken is moeilijk en ongemakkelijk, dat is me keer op keer gebleken en heb ik later ook zelf ondervonden. De wereld van het linkse activisme uit die tijd is ook een verhaal van verloren vriendschappen.

In het midden Ben, tijdens afstudeerfeest van mij en anderen in 1982

Ben bleef tot aan het einde een gulzige lezer, een muziekliefhebber, bourgondiër en dol op realistische historische oorlogsspelen – een guilty pleasure van meer radicale linksen. Hij werd uiteindelijk docent geschiedenis en daarna rector van een scholengemeenschap in Wageningen. Niet verbazingwekkend, want met zijn imposante verschijning en gedecideerde houding was hij een geboren leider. Ernstige gezondheidsproblemen deden hem helaas veel te vroeg de das om in dit niet-parallelle universum.

zaterdag 14 mei 2022

Spuiten, gondels en geheime video's in de Delftse gemeenteraad. Een halve eeuw politieke herinneringen, aflevering 15

Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2002 werd het linkse college van Delft uitgebreid met de VVD. Het CDA viel buiten de boot. Voorman Niek van Doeveren had me nog geprobeerd te paaien met een kaart voor de business-seats bij Sparta-Feyenoord op 24 maart. Sympathiek natuurlijk en Feyenoord speelde Sparta onder leiding van een geweldige Shinji Ono met 0-5 van de mat. Toen ik het stadion verliet zag ik Ono, ik applaudiseerde en hij maakte een buiging. Het CDA bleef vaag rond het parkeerbeleid en organiseerde een stiekem overleg met de rechtse partijen. Dat keerde zich tegen de partij. Tijdens een debat zei ik tegen CDA-voorvrouw Manita Koop: “U bent een actrice die in de verkeerde film terecht is gekomen”, een van mijn betere one-liners, ter plekke bedacht.
Voetballen met gemeente Delft, met Niek van Doeveren in het gele keepersshirt en ik met mijn zoon David knielend links

De nieuwe wethouders Anne Koning (PvdA) en Lian Merkx (STIP) baarden in hun wittebroodsweken opzien door bij de dodenherdenking op 4 mei na een bloedhete dag tot afgrijzen van het Bureau Representatie te verschijnen in (Anne) korte broek en met hondje aan de lijn en (Lian) een iets te diep decolleté. 

 De verkiezingen hadden in het teken gestaan van de opkomst van Fortuyn en na de moord op hem was ook Delft in rep en roer. Op 6 mei was ik met mijn gezin in een vakantiepark en nadat ik er beelden van het rumoer op het Binnenhof op de tv kwamen heb ik mijn buren maar gevraagd mjjn GroenLinks-affiche van het raam te halen. Bij de verkiezingen had Leefbaar Delft op de vleugels van 9/11 en Fortuyn zes zetels gehaald, nadat de partij in 2001 was opgericht door SP-raadslid Jan Peter de Wit. Grote voorman was de plaatselijke beroemdheid Martin Stoelinga met zijn karakteristieke snor (overleden in 2021). Tijdens de verkiezingscampagne speelde hij de anti-islamitische kaart en betrad hij de Markt gezeten op een olifant. In zijn fractie zat ook de muzikant Peter Tetteroo, de zanger van de Tee Set (Ma Belle Amie). Tetteroo overleed later dat jaar en werd vervangen door een andere muzikant uit de Stoelinga-stal, gitarist Polle Eduard (Ik wil jou). 

Stoelinga op zijn olifant voor het Delftse stadhuis


De schok die Fortuyn had veroorzaakt had ook gevolgen voor onze GroenLinks-fractie. Op een fractieweekend bespraken we met de landelijke voorzitter Herman Meijer hoe we aan moesten kijken tegen de opmars van populistisch rechts, de kritiek op de gevestigde politiek en de draagvlak voor het migratiebeleid. Tijdens de algemene beschouwingen ging ik als fractievoorzitter op deze vragen in en bepleitte onder meer een straatfeestsubsidie om de sociale samenhang te bevorderen. Het was een wat tastend verhaal en de Delftsche Courant vond het daarom maar vaag. 

Binnen onze fractie was het hard werken, de chemie erbinnen was minder dan die in de voorgaande twee periodes. Wethouder Rik Grashoff, de ervaren Saskia Bolten en ik waren het leidende trio, de anderen waren minder sterk en/of zoekend naar hun rol. Het op één lijn krijgen en houden van deze fractie kostte erg veel energie, sommige karakters botsten ook. Het optreden van Leefbaar Delft en van Jan Peter De Wit-afsplitsing FRIS maakte het er niet makkelijker op. Binnen de raad waren ze vaak afwezig of alleen gericht op oppositie om de oppositie, in de plaatselijke pers en op internet voerden ze het hoogste woord en was het net alsof ze heel actief waren. 

Een dieptepunt was een relletje rond een nieuwe skatebaan op de middenberm van de Provinciale Weg. Er waren wat klachten van omwonenden en Stoelinga werd daarvan de spreekbuis. Hij beweerde dat er vuilniszakken vol spuiten en condooms waren gevonden en overhandigde in de gemeenteraad een pakket om dat te bewijzen. De inhoud bestond uit twee ongebruikte spuiten en een ongebruikt condoom - niet van de skatebaan dus. Achteraf werd deze vorm van politiek bedrijven afgewezen door de gemeenteraad en wij vonden deze manier van politiek bedrijven beneden alle peil. Onlangs zei de toenmalige D66-wethouder Meine Oosten me nog dat er bij hem toen iets geknapt was. In Delft waren we gewend aan felle debatten, maar de persoonlijke verhoudingen tussen alle fracties waren goed. 

Fotoshopgeintje van de website Politiek Delft


Bij mijn afscheid van de gemeenteraad op 18 december 2008 zei ik: "De virtuele gemeenteraad krijgt meer aandacht dan de echte: een stoer geschreven blog wordt overgeschreven in de krant en wordt daarmee politieke realiteit, maar dan wel een politieke realiteit buiten de politieke arena, die van de raad. In de echte arena worden die ideetjes vaak niet eens naar voren gebracht. En goed onderbouwde betogen in commissies en raad worden niet eens meer gehoord. Voor “moeilijke” onderwerpen is geen belangstelling, voor relletjes, ruzietjes en hypejes des te meer. Populistische politici en media die te veel meebuigen in populistische richting zijn zo een onzalig bondgenootschap aangegaan, dat de kloof tussen burgers en politieke elke dag opnieuw weer schept en reproduceert. Wat mij betreft kan er niet snel genoeg een einde komen aan deze wurggreep van de mediacratie." 

Het absolute dieptepunt was de zogenoemde gondelaffaire, die de Delftse politiek jarenlang verziekt heeft. Daarover valt een heel boek te schrijven, ik beperk me hier tot enkele hoofdlijnen. In 2005 besloot wethouder Christiaan Baljé van de VVD te stoppen omdat hij een baan aangeboden had gekregen bij vastgoedontwikkelaar Blauwhoed. Ik was daarin teleurgesteld, hij beschouwde mij als zijn leermeester en had zich verbonden aan het college. Voordat hij afscheid nam kwam Stoelinga opeens met een videopname op de proppen. Die was gemaakt door pizzeria-eigenaar Salvatore, die Baljé had getracteerd op eten en drinken en hem stiekem had gefilmd tijdens gesprekken over een grondverkoop. Daaruit zou moeten blijken dat Baljé corrupt was. Achtergrond was dat Salvatore graag twee Venetiaanse gondels wilde laten varen in de gracht voor zijn restaurant, Baljé dat min of meer had toegezegd en dat niet volledig was nagekomen. Er was wel een (merkwaardige) subsidie toegekend, maar onvoldoende om de gondels te kopen. De video-opname was een soort wraak van de pizzeria-baas. Stoelinga was met de opname naar burgemeester Verkerk gegaan, die had de boot afgehouden (hij kwam als Haagse wethouder ook voor in het gesdprek rond de grondverkoop…) en daarna gooide Stoelinga alles op straat. De vertrekkende wethouder werd `zo in diskrediet gebracht door een zonder zijn toestemming gemaakte opname. 

Het college van B&W reageerde als door een horzel gebeten en liet na een snel intern onderzoek weten dat er niets aan de hand was. Achter de schermen waren er overigens felle discussies tussen mij, de andere coalitievoorzitters en de wethouders over de vraag of de houding wel kritisch genoegd was. Maanden later bleek uit nadere publiciteit dat er wel degelijk fouten waren gemaakt door wethouder en ambtelijk apparaat en dat stelde ik dan ook onomwonden vast in de raad. Nog steeds geloof ik niet dat Baljé corrupt was rond gondels en grondverkoop. Door de affaires met onder meer Jos van Rey in Roermond, Hooijmakers in Noord-Holland en Richard de Mos in Den Haag besef ik me wel extra goed de gevaren van een te makkelijk omgaan met ondernemers en het doen van toezeggingen in een informele sfeer. Het is een gevaarlijke bestuursstijl en Baljé was daar een exponent van. 

 In de raad zei ik over de aanval van Stoelinga: "Iemand willens en wetens kapot maken en als je daarop wordt aangesproken over inquisitie beginnen. Leefbaar Delft doet zich graag voor als Klein Duimpje, die het tegen de reus van de gemeente opneemt. Niets is minder waar. In feite is onze lokale democratie het kwetsbare Klein Duimpje, dat zich voortdurend moet verdedigen tegen onwaarheden en onfrisse insinuaties. Leefbaar Delft bedrijft geen nieuwe politiek, maar vernielpolitiek, gebaseerd op rancune.Voorzitter, GroenLinks zegt : tot hier en niet verder. Wij willen geen maffia-achtige toestanden in Delft". Daar was geen woord Chinees bij. 

Met Rik Grashoff in de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen 2006

Aan het eind van de periode kwam de vraag aan de orde of wie de kar voor GroenLinks na 2006 zou gaan trekken. Rik Grashoff was inmiddels acht jaar wethouder en Saskia Bolten had ambitie om wethouder te worden. Mijn gevoel zei dat Rik beter zou kunnen stoppen. Zijn gedecideerde, ik zou zeggen Rotterdamse manier van besturen leverde oppositie op onder de bevolking, ook onder onze eigen stemmers. Ik had het idee dat het geduld van mensen aan het opraken was. Rik was er zelf niet van overtuigd dat hij moest stoppen. Tijdens een lange avondlijke en nachtelijke sessie bij Rik in zijn boerderijwoning aan het Rietveld kwamen we met zijn drietjes tot de conclusie dat stoppen het beste was en dat Saskia onze nieuwe lijsttrekker en wethouderskandidaat zou worden. Zelf bleef ik in beeld als fractievoorzitter en kreeg in van het partijbureau van GroenLinks dispensatie om voor een vierde termijn als raadslid te gaan. We hielden zo de regie in handen, hielden een persconferentie en lichtten ons besluit toe: een goed voorbeeld over hoe om te gaan met een opvolgingskwestie. 

Femke Halsema samen met Sophie Hilbrand op bezoek voor de  Tweede-Kamerverkiezingen van najaar 2006. Tweede van links Saskia Bolten, achter mij staat Fleur Norbruis, die me in 2008 zou opvolgen als 
fractievoorzitter.

In de aanloop naar de verkiezingen van 6 maart had ik nog wel een zeldzame aanvaring met Rik, die op drie specifieke locaties het fietsparkeren wilde reguleren door een verbod: op de Markt, aan het hek langs de Oude Langedijk en op het Bastiaanplein voor de C1000-supermarkt. Vooral met die laatste locatie had ik veel moeite, het was een logische fietsparkeerplek voor de vele studenten die hier boodschappen deden en doen. Het besluit van Rik leverde veel negatieve publiciteit op en dat vond ik niet handig en al helemaal niet vlak voor de verkiezingen. Op een gegeven moment stonden we na een ledenvergadering ’s avonds laat schreeuwend tegenover elkaar bij buurthuis De Vleugel in de Poptahof. In de fractie heb ik toen mijn zin doorgezet, we spraken ons uit tegen het verbod. Uiteindelijk kwam er een mooie oplossing met een subtiel afgebakend gebiedje voor fietsparkeren vóór de supermarkt, een oplossing die tot op de dag van vandaag goed werkt.