woensdag 26 februari 2025

Nieuwe linkse partij? Samenwerking verdiepen en verbreden

 Vijf jaar geleden spraken de partijcongressen van GroenLinks en PvdA zich uit voor een nauwe samenwerking. Ik was een van de indieners van zo’n motie op het congres van GroenLinks (Achtergrond motie). Sinds die tijd is er heel veel gebeurd: één lijst en programma bij de Kamerverkiezingen van 2023 en een gezamenlijke fractie in de Kamer, één fractie in de Eerste Kamer, samenwerking bij de Europese verkiezingen, gezamenlijke deelname aan de komende gemeenteraadsverkiezingen in 80% van de gemeenten in 2026. Een ontwikkeling die door de kiezers van beide partijen in een periode van versplintering ook wordt gewaardeerd

Een voorlopige balans

Toch is er in mijn ogen bepaald geen reden tot tevredenheid. Het resultaat bij de Kamerverkiezingen werd geframed als een grote overwinning, maar dat was het niet. Het ging versplintering tegen, maar was niet beter dan de voorafgaande peilingen van de afzonderlijke partijen en de winst kwam uitsluitend door het leegeten van D66, Partij voor de Dieren en Volt. De opmars van rechts in de Nederlandse samenleving werd dus in het geheel niet gestopt. Ook de campagne-inzet om de grootste partij te worden mislukte. Het profileren van Timmermans als centrum-linkse premierskandidaat betekende dat de fundamentele progressieve inzet van het verkiezingsprogramma van de radar verdween. Bovendien is een oriëntatie op het centrum kansloos wanneer het discours rond de verkiezingen volledig door rechts wordt bepaald. Er werd ook geen regeringsprogramma op hoofdpunten voorgesteld dat alle progressieve krachten in de Kamer had kunnen aanspreken en een eigen rol in de campagne had kunnen spelen. Over de door Timmermans met veel bombarie aangekondigde Green Deal hoorden we niets meer.


In de hele periode van de verkiezingen tot nu is de Kamerfractie zoekende naar haar rol en moest tandenknarsend worden toegekeken hoe sociaal-democraten als Plasterk en Putters de PVV in de regering hielpen. Natuurlijk, het kabinet-Schoof wordt fel bekritiseerd, maar eigen voorstellen komen onvoldoende voor het voetlicht. Een interessant voorstel van Andrée van Es in De Helling (het blad van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks) om een progressief schaduwkabinet te vormen leidde niet tot een openbare discussie, er werd niets meer over vernomen. In de peilingen staan alle linkse partijen sinds de verkiezingen op winst, behalve GroenLinks-PvdA. Het optreden van Timmermans - door rechts overigens tot in het absurde gehaat - wordt door de eigen achterban als matig en niet-inspirerend beoordeeld. Het GroenLinks-kader herkent zich totaal niet in het optreden van Timmermans en mort erover zonder naar buiten te treden. 

Ondertussen gaan de partijbesturen stug door met het werken in de richting van een fusie. Opvallend is dat hele proces strak van bovenaf geregisseerd wordt en volledig geconcentreerd wordt op samenwerking in vertegenwoordigende organen. Bijeenkomsten die er op dit moment zijn gaan over gezamenlijke waarden; belangrijk, maar onvoldoende voor een scherpe politieke discussie. Wat ontbreekt is een visie op een moderne linkse beweging in de samenleving van nu. Een discussie met de andere linkse partijen komt niet van de grond en ook progressieve sociale bewegingen worden niet betrokken in het hele proces. De aanwezigheid op social media laat te wensen over. Discussie die er is vindt plaats en nostalgische PvdA-mastodonten en het radicale Links Boven. Waarom is er geen openbare voor iedereen toegankelijke discussie op de websites van de partijen? Een discussie die open is voor alle mensen met een progressief hart?

Groen en sociaal-democratisch, maar hoe?

Onlangs pleitte Kamerlid Habtamu de Hoop voor snelle oprichting van een nieuwe linkse partij (Rede De Hoop) en Timmermans onderschreef dat pleidooi. Hoe zij dat proces voor zich zien en hoe dat zich verhoudt tot het lopende proces blijft daarbij in nevelen gehuld. Erger is dat de inhoudelijke ideeën van De Hoop en Timmermans erg mager zijn en niet verder komen dan klassieke sociaal-democratische herverdelingsvoorstellen. Jesse Klaver leverde overigens een soortgelijke variant af in zijn essay in Vrij Nederland, waarin bijna de hele Nederlandse bevolking wordt gereduceerd tot een middenklasse die de dupe is van een kleine groep rijken (Essay Klaver). Zeggen dat je voor een groene, sociaal-democratische partij bent is nog al gratuite wanneer je niet aangeeft hoe je die twee uitgangspunten kunt combineren. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is die combinatie electoraal overigens best mogelijk: progressieve kiezers vinden zowel klassieke economische als ecologische thema’s belangrijk. En praktisch opgeleide voormalige sociaal-democratische kiezers vinden vooral een overtuigend sociaal-economisch programma beslissend. Dat concluderen de wetenschappers Silja Häusermann en Herbert Kitschelt op basis van een uitgebreid onderzoek naar het sociaal-democratische electoraat in zes Europese landen (Onderzoek sociaal-democratie). Om succes te boeken is daarbij wel een politieke stijl nodig die mensen niet onnodig afschrikt door moralisme en superioriteitsgevoelens, een stijl die de zorgen van burgers serieus neemt.

Interessanter dan de stukken van De Hoop en Klaver was de bijdrage van Marjolein Moorman bij Rood Vooruit, die liet zien dat de hervormingsagenda van Joop den Uyl heel wat radicaler was dan de voorstellen van de hedendaagse leiders (Toespraak Moorman). Spreiding van kennis, macht en inkomen: dat begint met het inzicht dat de economische macht op de wereld meer dan ooit in handen is van een kleine groep bezitters. Het temmen en ontmantelen van die macht is een kernopgave van links, in combinatie met het steunen van verzet en bewegingen die het kapitalisme ontvluchten. Zo’n multidimensionale inzet bepleitte ik eerder in een essay: Tekst essay.

Hoe verder?

Werken in deze richting vergt een scherp debat in de turbulente tijden waarin we leven. Wat is de positie van Nederland in Europa en de wereld, nu het Westen door het tolereren van de genocide in Gaza elk moreel gezag kwijt is, terwijl Trump ondertussen het westerse bondgenootschap opblaast? Hoe bereiken we een betere regulering van asiel- en vooral arbeidsmigratie? Hoe bieden we mensen bestaanszekerheid, voorkomen we een armoedeval en perverse effecten van het toeslagenstelsel? Hoe kunnen we de woningnood snel oplossen? Hoe gaan we de macht van de techmiljardairs tegen? Hoe gaan we de gijzeling van de collectieve sector door private equity tegen? Hoe zorgen we voor een rechtvaardige klimaatpolitiek? Hoe herstellen we de natuur en brengen we de landbouwtransitie op gang? Hoe doorbreken we het beeld dat links alleen met identiteitspolitiek bezig is? Hoe bereiken we een deel van de kiezers die nu rechts stemmen?

Bij de motie van 2020 pleitten we voor een nieuw Keerpunt 72 om een nieuw elan en focus voor links te bewerkstelligen. De noodzaak voor een zo breed mogelijk bediscussieerd en gedragen manifest op hoofdpunten is er nu nog meer dan toen. Daar zou de energie van GroenLinks en PvdA in gestoken moeten worden. De progressieve schaduwregering van Andrée van Es zou er het sluitstuk van kunnen zijn. Gedragen door een aansprekende nieuwe lijsttrekker en een team van energieke enthousiaste kandidaten.






maandag 27 januari 2025

Echte linkse voetbalclubs? Een ontdekkingsreis, van St Pauli en Liverpool tot Boca Juniors

Tijdens mijn meest recente voetbalreis naar Engeland had ik tijd over om de linkse boekhandel Housemans in Londen te bezoeken, een winkel waarin je je weer waant in de Utrechtse Rooie Rat zaliger. Daar viel mijn oog op het boek Roaring the Red Front. The World's Top Left-wing Football Clubs van Stewart McGill en Vincent Raison. Dat kon ik als linkse Feyenoord-fan en voetballiefhebber uiteraard niet laten liggen,



De auteurs zijn Britse voetbalfans, uitgesproken links en kritisch over het vaak racistische karakter van het Britse betaald voetbal. Voor hen is het supporter zijn van een club een collectieve ervaring, het stadion is een van de weinige plekken in de maatschappij waar mensen nog zo'n ervaring kunnen meemaken. Zij besloten na een bezoek aan St Pauli, de Hamburgse club die over de hele wereld gezien wordt als hèt voorbeeld van een linkse club, meer clubs met een progressief profiel te bezoek en daarover te schrijven. De supporters van de elf clubs aan wie zij in het boek een hoofdstuk wijden zijn nogal verschillend, maar de grootste gemene deler is een egalitaire, ant-racistische en anti-fascistische identiteit en verzet tegen de commercialisering van het voetbal.

St Pauli werd populair als reactie op de invloed van extreem-rechts bij HSV en ontwikkelde zich tot het verzamelpunt en symbool van de Hamburgse alternatieve scene,  dit jaar voor de tweede keer spelend in de Bundesliga. De clubleiding heeft er een progressief verdienmodel van gemaakt, zonder de eigen identiteit te verkwanselen.

Kleinere clubs als Red Star uit Parijs (of beter gezged Saint-Ouen) en Dulwich Hamlet uit Londen vertegenwoordigen een zelfde soort progressief alternatief. Cadiz en Rayo Vallecano uit Spanje en Cosenza uit Italië zijn als club minder uitgesproken en kennen vooral een fanatieke aanhang uit de eigen stad of wijk, met een sterke collectieve identiteit.

Liverpool heeft als een van de grootste clubs van de wereld een uitgesproken karakter: dat van de arbeidersklasse uit een havenstad, met een grote Ierse invloed en eigen dialect, pro-Labour en anti-Thatcher, anti-Tory en anti-tabloid The SUN. De legendarische manager uit de jaren zestig Bill Shankly legde uit hoe hij het socialisme zag in de maatschappij en in het voetbal: samen werken, elkaar helpen en daarvoor beloond worden, "dat lijkt veelgevraagd, maar zo zie ik het voetbal en het leven".

Boca Juniors uit Buenos Aires is een soort Argentijnse pendant van Liverpool, maar dan met het peronisme als verbindend element in plaats van Labour

Een heel bijzondere club in het boek is Palestino uit Chili, opgericht door de grote Palestijnse gemeenschap in Chili - een half miljoen mensen uit Palestina vestigden zich vanaf 1850 in Chili -en spelend in de Palestijnse kleuren. 




De auteurs zijn niet blind voor de schaduwzijden van met name de ultra-cultuur die zij beschrijven. Deze groepen zijn soms ook gewelddadig en vijandig tegenover buitenstaanders. De clubs die zij beschrijven hebben allemaal een eigen geschiedenis en identiteit en zijn niet over één kam te scheren. Ze laten wel zien dat er in een wereld waarin de voetbalcultuur steeds commerciëler en eenvormiger wordt plaatsen zijn waarin fans een eigen collectieve en niet-discriminerende cultuur in stand weten te houden en/of op te bouwen.

Stewart McGill en Vincent Raison, The Roaring Red Front. The World's Top Left-wing Football Clubs. Pitch Publishing, 13 pond, ISBN 9781801501446.

dinsdag 7 januari 2025

Bij de Addicks in The Valley en bij Fulham in Craven Cottage

 Ook tijdens de afgelopen feestdagen stond er weer een reis naar het Engelse voetbal op het programma. Na Bristol en Birmingham was nu voetbalhoofdstad Londen weer aan de beurt, voor het eerst sinds 2019. Het was voor mij de negende keer Britse voetbaltrip met mijn zoon David vanaf begin 2011, vriend Chris was er voor de derde achtereenvolgende keer bij.

Nadat we op vrijdag in de pub de finale van het WK Darts hadden gezien met een kansloze Van Gerven gingen we zaterdag naar Charlton Athletic-Reading. Een wedstrijd op het derde niveau, de League One. Charlton is een club met een eigen aanhang in Zuidwest-Londen en speelt in het karakteristieke stadion The Valley, met een capaciteit van ruim 27.000 toeschouwers. Er waren er nu ruim 15.000, waarvan 2500 in het uitvak.



Vorraf bekeken we in de grote bar/kantine achter het Covered End achter de goal eerst naar Tottenham-Newcastle op grote schermen, een wedstrijd in een waanzinnig tempo. Charlton-Reading ontpopte zich als een wedstrijd old skool Engels voetbal met veel lange ballen en enorm veel kopduels. Het technische raffinement kwam vooral van de Charlton-vleugelspelers Tyreece Campbell en Thierry Small. Na de rust kreeg Charlton gesteund door het publiek meer en meer de overhand, maar werd een goal van Campbell afgekeurd en wegens buitenspel en werd een handvol grote kansen om zeep geholpen. Reading goalie David Button onderscheidde zich daarbij. Het bleef dus 0-0.







Na de wedstrijd liepen we naar Greenwich om daar in een pub naar Brigton and Hove-Arsenal te kijken, weer een mooie match in een supertempo.

Op zondag viel het weer in Londen in vergelijking met het midden en Noorden gelukkig mee, al regende het wel regelmatig. Na een bezoek aan een indruwekkende tentoonstelling van Pamela Phatsimo Sunstrum in The Barbican vetrokken we naar Craven Cottage voor de Premier League-wedstrijd Fulham-Ipswich. Voor David en mij was het het derde bezoek aan Fulham. Altijd bijzonder: uistappen bij Putney Bridge, door het park langs de rivier richting stadion aan de Stevenage Road en eenmaal binnen de oude hoofdtribune en het kasteeltje bewonderen.











Fulham had verreweg het meeste balbezit, maar kon weinig kansen creëren. Sterspeler Alex Iwoki kon niet uitblinken en bij Ipswich was spits Liam Delap voordurend dreigend. Vlak voor rust kwam Ipswich op voorsprong na een rebound uit een kopbal onderkant lat. Na rust zagen we hetzelfde patroon. Fulham kwam pas laat gelijk door een penalty van Raúl Giménez. Uit de eerste de beste volgende aanval kreeg Ipswich ook een penalty, benut door Delap. Vlak voor tijd kreeg Fulham weer een penalty na een domme ovetreding. Vlak voor onze ogen beutte Jiménez ijskoud ook zijn tweede. Zo werd het 2-2, in een wedstrijd waarin het propvolle uitvak het tamme Fulham-publiek verbaal volledig overstemde. 





We verlieten snel het stadion om bij Earl's Court naar Liverpool-Manchester te United te kijken, die ook in 2-2 eindigde met een verassend sterk United.

Op maandag nog een toetje in de winkel Classic Football Shirts, waar een Feyenoord-shirt met Opel-reclame uit de jaren tachtig voor 300 pond te koop was.....